Schoonmakend Nederland heeft groot bezwaar tegen uitbreiding van de coronapas of de invoering van 2G op de werkplek. De brancheorganisatie heeft daarom een brandbrief gestuurd naar de Kamercommissies die invloed hebben op de invoering van de uitbreiding van de coronapas.
In de brief stelt Schoonmakend Nederland zich in algemene zin te scharen achter het belang van het waarborgen van een schone, gezonde en veilige werkomgeving. Echter beschouwt zij de invoering van 2G een brug te ver. ‘Het verplicht gebruik van het coronatoegangsbewijs en ook de keuze voor 2G in de relatie tussen werkgever en werknemer laat zich in onze sector zeer lastig organiseren.’ Dit komt mede doordat in de sector groepen met een lage vaccinatiegraad oververtegenwoordigd staat, aldus de brief.
Uitvoering schoonmaak onder druk
Schoonmakend Nederland schat dat tussen de 15 en 25 procent van de medewerkers niet is gevaccineerd. Omdat zij logischerwijs niet kunnen thuiswerken, kan door de verbreding van het coronatoegangsbewijs en de invoering van het 2G beleid de uitvoering van de cruciale beroepen onder druk komen te staan. Als medewerkers zich dagelijks moeten laten testen ontstaat een onmogelijke opgave die zal leiden tot meer (grijs) verzuim. Het gevolg daarvan is een hogere werkdruk voor gevaccineerde collega’s. Dit negatieve effect moet met de huidige arbeidsmarktkrapte worden voorkomen en daarom stelt de brancheorganisatie voor om cruciale beroepen uit te sluiten van het coronatoegangsbewijs.
Invoering resulteert in andere discussie
In de brief wordt ook gewezen op een mogelijke veranderende opstelling van opdrachtgevers. ‘We zien nu dat in de praktijk in goed overleg met opdrachtgevers een prima werkvorm wordt gevonden om de veilige werkomgeving, ook zonder toepassing van het coronatoegangsbewijs, te kunnen garanderen.’ Schoonmakend Nederland is bang dat de huidige situatie kan wijzigen naar een situatie waarin de druk op opdrachtgevers en werkgevers wordt opgevoerd om toepassing van het coronatoegangsbewijs af te dwingen. De facto verschuift daarmee het zwaartepunt van de vaccinatiediscussie van het huidige politiek-maatschappelijk debat naar de relatie opdrachtgever/opdrachtnemer, waar de strijd over ja/nee vaccinatie wordt uitgevochten. Een negatief effect waar onze sector niet op zit te wachten.’