En dan over het vaststellen van de goodwill. Hier begint een lastig traject. Theorie en praktijk in combinatie. Waar het vaak fout gaat en waar de meeste discussies ontstaan ligt in de toepassing van deze combinatie. In de theoretische rekenmethode wordt meestal uitgegaan van de overwinst. De bepaling van de overwinst kan op verschillende wijzen. Waar tot een aantal jaren geleden zowel het verleden als de toekomstige winstcijfers genomen werd (vaak sloeg de balans door naar de toekomst..) ligt het huidige probleem van het slagen van transacties in de bepaling van deze overwinst. Buiten de discussies van de normalisaties in de bepaling van de rendementen! Theoretisch wordt deze overwinst vermenigvuldigd met een factor (twee tot zes) en ja….dan is het hek van de dam. Zeker in deze economisch, lastige tijden. De uiteindelijke vermenigvuldigingsfactoor wordt bepaald door de winstverwachting, de uitkomst van de onderhandelingen en eerder genoemde factoren. Ook hier is het speelveld immens en lopen vele meningen uiteen.