Een schoonmaakondernemer die zijn werkneemster op staande voet heeft ontslagen, zal zich nu achter de oren krabben. De kantonrechter van Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt namelijk dat het verleende ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en wijst de gevraagde vergoedingen door de ex-werkneemster grotendeels toe.
Een vrouw komt 1 maart dit jaar in dienst van een schoonmaakbedrijf en meldt zich anderhalve maand later ziek. De werkgever vertrouwt de ziekmelding niet, maar schakelt pas in een laat stadium de arbodienst in. Intussen schrijft werkgever aan werkneemsterdat ontslag wordt aangevraagd en verwijt hij werkneemsterdat zij het – niet aan haar bekendgemaakte – verzuimprotocol niet volgde. Ook verlangde werkgever een dokterverklaring en wekelijks telefonisch contact om te kunnen inschatten of werkneemsterander passend werk kon verrichten.
Werkgever verwijt werkneemsteruiteindelijk dat zij zonder toestemming op vakantie is gegaan en een uitnodiging voor een gesprek heeft genegeerd. Vervolgens volgt ontslag op staande voet half augustus. werkneemsterberust in het ontslag, maar volgens haar is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Ze verzoekt om een billijke vergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding.
Verdediging
De schoonmaakster voert aan dat zij wel toestemming heeft gevraagd om op vakantie te gaan, dat de bedrijfsarts ook heeft aangegeven dat vakantie geen belemmering is voor re-integratie en zelfs kan bijdragen aan herstel, dat werkgever geen zwaarwegende reden had haar die toestemming niet te verlenen, dat het niet verschijnen op de uitnodiging van werkgever voor een gesprek op 13 augustus 2024 zinloos was, nu deze wist dat zij op vakantie was en ook niet duidelijk was wat het doel van het gesprek was.
Verder stelt zij dat de andere aangevoerde redenen voor het ontslag niet onverwijld aan haar zijn meegedeeld. Bovendien is door werkgever niet duidelijk en concreet gesteld welke gedraging in het bijzonder heeft geleid tot de dringende reden voor het ontslag en er heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. De redenen voor het ontslag zijn zeer algemeen geformuleerd. Zij kan zich daartegen niet verdedigen.
Uitspraak
De kantonrechter oordeelt het verleende ontslag niet rechtsgeldig en wijst de gevraagde vergoedingen grotendeels toe. Bij de berekening van de transitievergoeding wordt op grond van de toepasselijke cao rekening gehouden met het dienstverband bij een vorige werkgever. De gefixeerde schadevergoeding is geen loon. De over die vergoeding gevorderde wettelijke verhoging wordt daarom afgewezen. Het tegenverzoek van werkgever, gebaseerd op de stelling dat werkneemsterzich niet als goed werkneemsterheeft gedragen, wordt afgewezen.
De kantonrechter beslist dat de werkgever aan werkneemster een vergoeding van 3900 euro moet betalen. Daar komt nog een bedrag van 5200,20 euro overheen, wegens onregelmatige opzegging. Ook zal de werkgever een transitievergoeding van 6.921,26 euro moeten betalen en zijn de proceskosten van ruim 1000 euro ook voor hem.
Lees de uitspraak hier.