Schoonmakend Nederland heeft in een brief aan de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer opgeroepen om een verschil te maken in de regelgeving tussen zzp’ers en werknemers in loondienst. Het leidt tot een ongelijke concurrentiepositie.
In de brief haalt Schonmakend Nederland aan dat er in de schoonmaak- en glazenwassersbranche steeds meer gebruik wordt gemaakt van zzp’ers en arbeidsmigranten. Zo is het aantal zzp’ers in het eerste kwartaal van 2022 14.610. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van tien jaar eerder toen er 7.465 zzp’ers actief waren in de sector.
Oneerlijke concurrentie
De bedrijfstak-cao is van toepassing op werkgevers en werknemers in de sector. In arbeidsvoorwaardelijke zin wordt daarmee een bodem gelegd in de markt. Dit geldt echter niet voor de
zzp’er die niet wordt beschouwd als werknemer. De (loon)kosten die direct voortvloeien uit de cao
gelden daarmee dus niet voor de zzp’er die daarmee lagere tarieven in de markt kan hanteren.
Temeer daar zzp’ers aanzienlijk minder administratieve verplichtingen hebben en Schoonmakend Nederland ziet dat zzp’ers zich zelden verzekeren voor arbeidsongeschiktheid.
Ook ten aanzien van de Arbowet zijn er verschillen, ondanks het feit dat sinds 1 juli 2012 de
Arboverplichtingen voor zzp’ers zijn aangepast. Tot dan toe golden alleen regels voor ernstige risico’s
en gevaar voor derden (denk aan vallen van hoogte), maar in de nieuwe situatie gelden voor zzp’ers
alle regels waarin maatregelen worden voorgeschreven om arbeidsrisico’s te voorkomen of beperken.
De extra regels in het Arbobesluit betreffen bijvoorbeeld risico’s als tillen, lawaai en trillingen.
Dit heeft als grootste gevolg dat zelfstandigen dezelfde bescherming krijgen als werknemers in
loondienst op het moment dat zij op dezelfde arbeidsplaats aan het werk zijn. Daarbij moet overigens
de kanttekening worden geplaatst dat voor zover de wet wel van toepassing is er niet of nauwelijks
kan worden gehandhaafd door de NLA mede vanwege de beperkte handhavingscapaciteit.
Voor zzp’ers die alleen werken, blijven de regels onveranderd en in dat laatste schuilt voor onze
sector het grootste knelpunt. Een zzp’er werkt in onze sector (m.n. bij werk in glas en gevel)
gebruikelijk niet onder gezag of samen met werknemers die in dienst zijn bij een werkgever op
een object/klus. Dat is dus anders dan in sectoren zoals bijvoorbeeld de bouw. De regels die
sinds 1 juli 2012 gelden voor wat betreft arboverplichtingen zijn voor zzp’ers die in onze sector
werken dan ook bijna nooit van toepassing.
Tenslotte constateert Schoonmakend Nederland dat een werkgever als gevolg van de toepasselijke arbeidshygiënische strategie wordt beperkt in het gebruik van middelen (zie voorbeeld hieronder bij werken met de wassteel), terwijl die beperkingen niet gelden voor de zzp’ers.
Kortom aanzienlijke ongelijkheid in de positie van de werkgever/werknemer ten opzichte van de
zzp’er. Daardoor bestaat er een oneerlijke concurrentiepositie en dit leidt ertoe dat zzp’ers in onze
sector breed worden ingehuurd door opdrachtgevers.
Schoonmakend Nederland vraagt aandacht
De brancheorganisatie besluit de brief met een oproep aan het ministerie en de minister om een eind te maken aan de ongelijkheid. Naast de oneerlijke markteffecten leidt de huidige wet- en regelgeving ook tot grote gezondheids- en veiligheidsrisico’s voor zzp’ers.