De cao-loonstijging bereikte in het eerste kwartaal van 2023 een nieuw hoogtepunt. Met 5,0 procent lag de ontwikkeling bijna twee keer zo hoog als een jaar eerder (2,7 procent). Het verschil met de inflatie is daarmee niet overbrugd. Op basis van de inflatiecijfers voor de eerste twee maanden en de snelle raming voor maart liggen de consumentenprijzen in het eerste kwartaal rond de 6,6 procent hoger dan een jaar eerder. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
De cao-loonstijging van 5,0 procent is de hoogste in 40 jaar. Het inflatiepercentage voor het eerste kwartaal is volgende week bekend. Op basis van de nu bekende cijfers (waarvan de snelle raming voor maart is berekend op grond van nog onvolledige brongegevens) ligt de reële cao-loonontwikkeling dit kwartaal rond de -1,5 procent.
Cao-loonstijging per bedrijfstak
Op het niveau van bedrijfstakken stegen de cao-lonen in het eerste kwartaal van 2023 met 8,0 procent het meest in de horeca. Hierin is ook de aanpassing van het wettelijke minimumloon verwerkt. De horeca had een jaar geleden nog een van de laagste loonstijgingen (0,3 procent).
De tweede grootste stijger van het afgelopen kwartaal is de bedrijfstak vervoer en opslag (7,8 procent). In de bedrijfstak verhuur en handel van onroerend goed stegen de lonen het minst (2,5 procent).
Kleinste stijging bij gesubsidieerde instellingen
Van de drie onderscheiden sectoren stegen de cao-lonen in het eerste kwartaal van 2023 het meest bij de overheid en de particuliere bedrijven (bij beide 5,3 procent). De sector gesubsidieerde instellingen (waaronder het merendeel van de zorg) bleef daarbij achter (3,6 procent). Het onlangs afgesloten akkoord over de cao Ziekenhuizen is hierin nog niet verwerkt.
Ontwikkeling contractuele loonkosten iets onder die van cao-lonen
Voor werkgevers is niet alleen de ontwikkeling van de cao-lonen van belang, maar ook de hoogte van de werkgeverspremies. De cao-lonen plus werkgeverspremies (zoals pensioen, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en zorgverzekering) vormen de contractuele loonkosten. In het eerste kwartaal viel de stijging van de contractuele loonkosten iets lager uit dan de stijging van de cao-lonen. Het ging om 4,9 procent.
Dat de stijging lager is, komt onder andere doordat werkgevers die zijn aangesloten bij het pensioenfonds ABP geen premie meer hoeven te betalen volgens de Wet VPL. Het ABP is het pensioenfonds van de overheid, zodat deze wijziging vooral effect heeft voor deze sector.
De voorlopige cijfers over het eerste kwartaal van 2023 zijn gebaseerd op 88 procent van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Ongeveer drie kwart van de werknemers valt onder een cao.
Bron: CBS