Trouw voerde onlangs een vraaggesprek met Lodewijk Asscher. Hierin zegt de oud-minister trots te zijn op het in dienst nemen van schoonmakers bij de overheid. OSB-voorzitter Piet Adema reageert in een bericht op de website van OSB. “Het beeld dat Tweede Kamerlid Lodewijk Asscher neerzet over de schoonmaaksector, sluit niet aan bij de huidige werkelijkheid.”
In de krant van dinsdag 23 april vertelt Asscher er trots op te zijn dat in zijn periode als minister schoonmakers weer in dienst van de overheid zijn gekomen. Adema vraagt zich af: vanwaar die trots? “Juist bedrijven in de schoonmaaksector investeren veel in opleiding van hun medewerkers (onder meer in taallessen), bieden kansen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en ondersteunen hun medewerkers actief bij zaken als schuldhulpverlening, aldus de OSB-voorzitter.”
Schoonmaak juist een voorbeeld
De huidige staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tamara van Ark heeft eerder publiekelijk verklaard de schoonmaak te zien als een voorbeeld voor andere sectoren. Adema noemt een aantal feiten die bijstelling van het beeld over de schoonmaaksector rechtvaardigen. “Bij driekwart van de banen in de schoonmaak is sprake van een contract voor onbepaalde tijd. De lonen zijn hoger dan die in de catering, horeca of thuiszorg. De laagste lonen liggen een stuk boven het wettelijk minimumloon.”
“Het is een valkuil om opinies te uiten die zijn gebaseerd op beelden uit vroeger tijden. Ik wil de heer Asscher graag attent maken op die valkuil om te voorkomen dat hij er nogmaals in stapt”, aldus Adema.