“Ik sta voor beter imago schoonmaakbranche”
Hans Simons is nu ruim een half jaar voorzitter van de OSB. Reden voor Clean Totaal om hem eens aan de tand te voelen over zijn organisatie en zijn visie op de branche en haar toekomst.
Laten we maar eens met de deur in huisvallen. Waarom heeft OSB uitgerekend u benaderd om voorzitter te worden?
“Dat zou je eigenlijk het beste aan hen kunnen vragen, maar ik heb wel een idee. Men zocht iemand met een ruime bestuurlijke ervaring die in staat zou zijn om de vereniging een nieuw elan te geven. Bovendien wilde het bestuur een grotere afstand van de dagelijkse bedrijfsvoering nemen, maar wel beleidsmatig op het vinkentouw zitten. Daarom is er naast een deeltijdvoorzitter een bureaudirecteur aangesteld. De nieuwe voorzitter moest iemand zijn die niet alle touwtjes zelf in handen wilde houden. Naast het nieuwe elan en de nieuwe opzet van het bestuur, zocht men ook iemand die in staat zou zijn om de vereniging positief in het nieuws te brengen. Ik denk dat men in mij de persoon vond die aan een aantal wensen zou kunnen voldoen.”
Ondernemersorganisaties worden nogal eens beticht van navelstaarderij. De blik zou voornamelijk naar binnen zijn gericht. Trof u bij uw aantreden ook zo’n soort organisatie aan?
“Nee, dat kan ik eigenlijk niet zeggen. Natuurlijk is er wel een interne blik. Dat is bijna onvermijdelijk, maar ik heb in het afgelopen half jaar toch vooral een organisatie leren kennen die heel erg servicegericht is naar haar leden. Er is een groot aantal ledenbijeenkomsten geweest, we hebben een grote Algemene Leden Vergadering gehad, er is veel aandacht voor verbetering van de service voor mkb-leden. We komen ook regelmatig in het nieuws. Ik vind dat je kunt zeggen dat OSB van zich laat horen. Dat wil niet zeggen dat we nu op onze lauweren kunnen rusten. We hebben een bureau met tien mensen en ik wil graag dat die nog meer dan nu het geval is klaar staan voor serviceverlening aan onze leden. Daarnaast moeten we ons ook meer richten op het uitdragen van de maatschappelijke relevantie van schoonmaak en het belang van een goede werkomgeving voor onze leden. Daar is nog veel winst te halen, zowel bij klanten als bij onze leden. Als je de maatschappelijke rol van de schoonmaak beter kunt belichten, heb je ook een instrument in handen om de nadruk op prijs die er nu is, om te buigen naar een nadruk op kwaliteit. Ik denk dat kwaliteit een basisbegrip wordt in de benadering van OSB nieuwe stijl die we vanaf 2010 voorstaan.”
Kwaliteit als sleutelbegrip, maar hoe kun je dan daaraan werken? Schoonmakers zijn vaak trots op hun vak en er wordt in het algemeen goede kwaliteit geleverd. Het komt zelden voor dat een schoonmaakbedrijf vanwege wanprestatie het contract voortijdig verliest. Wel komen kortingen voor, maar ook dat is eerder uitzondering dan regel.
“Ik denk toch dat er verandering nodig is. De schoonmaak en dus ook de schoonmaker moeten professioneler worden en er moeten betere arbeidsverhoudingen komen. Onlangs verscheen een FNV rapport over een betere toekomst van de sector. Het lijkt misschien vreemd voor een werkgeversorganisatie, maar wij delen grotendeels de visie van de vakbond. We willen eigenlijk niets liever dan met hen en de opdrachtgevers in gesprek komen om gezamenlijk schoonmaak op een hoge niveau te tillen.”
Dat wordt nog een hele klus want er zijn eigenlijk nauwelijks voorschriften waarnaar je professionaliteit kun afmeten. Anders dan in de techniek zijn er geen NEN-normen of Nederlandse Praktijk Richtlijnen waarmee je objectieve kwaliteit voor de hele sector kunt voorschrijven. Wel is er de NEN 2075:2000 NL die zich slechts richt op een meetsysteem waarin de uitgevoerde kwaliteit met de door de klant voorgeschreven kwaliteit vergeleken wordt.
“Ja, we zullen betere afspraken moeten maken over wat we onder kwaliteit verstaan. De sector emancipeert en dat betekent een grotere bewustwording van de eigen meerwaarde. Van daaruit en vanuit de aanwezige kennis bij onze leden moet het mogelijk zijn om een systeem van objectieve kwaliteitsnormen vast te leggen. Natuurlijk zullen we daarbij sterk kijken naar de manier waarop andere branches dit geregeld hebben. We zullen zeker tot NEN-achtige oplossingen komen. Dat is van belang voor alle partijen. Iedereen weet dan wat er verwacht mag worden en dat leidt dan weer tot een beter verband tussen prijs en kwaliteit. Onderdeel van kwaliteitsbevordering zal ook het opleidingstraject zijn. Er werken ruim 200.000 mensen in de branche. Die moeten weten volgens welke normen gewerkt wordt.
Voorlopig is er nog een prijsmarkt. In een recent onderzoek over aanbesteding staat dat er twijfels zijn over de rol van intermediairs in de branche. Ze zouden de kosten hoger maken en de keuzevrijheid beperken vanwege een verband tussen een intermediair en de wens van schoonmaakbedrijven om in te schrijven. Hoe kijkt u hier tegenaan?
“Tja, hoe zal ik dat eens diplomatiek zeggen. De rol van intermediairs in de branche heeft me bij mijn aantreden wel verbaasd. Ik geloof niet dat er een andere branche is waar de invloed van adviesbureaus zo sterk is als in de onze. In het algemeen kun je denk ik niet spreken van slechte bureaus. Het zou echter wel goed zijn als er meer transparantie zou zijn. Iedereen moet zich in ons land aan regels houden en het zou in het kader van kwaliteitsbevordering goed zijn als intermediairs dat ook doen. Zeg maar een gouden standaard voor intermediairs. Dan moeten die regels natuurlijk wel duidelijk zijn en daarover wil ik graag de discussie binnen de branche aanzwengelen. Dat ga ik binnenkort doen. De lezers van Clean Totaal begrijpen natuurlijk wel dat ik hier mijn kruit nu niet ga verschieten. Dat zou strategisch niet zo slim zijn.”
U heeft een mandaat als voorzitter voor vier jaar. Stel dat ik u over vier jaar bel, wat moet er aan het einde van uw termijn zijn bereikt?
“Ik heb drie belangrijke doelen die ik dan wil hebben bereikt. Allereerst wil ik onder de OSB meer schoonmaakbedrijven verenigen. De grote bedrijven zijn allemaal wel lid, maar de MKB bedrijven zijn nog ondervertegenwoordigd. Er wordt wel eens gezegd dat wij alleen oog hebben voor de marktleiders, maar dat is beslist niet zo. We vinden het mkb juist erg belangrijk. Daarom gaan we kijken naar de structuur van het bestuur. We willen daarin meer vertegenwoordigers uit deze groep hebben zodat de stem van het mkb beter doorklinkt.
Het tweede doel is dat we de negatieve prijsspiraal tot staan brengen of zelfs ombuigen. Natuurlijk zal de prijs altijd een belangrijke factor zijn in de gunning, maar veel belangrijker is het dat het kwaliteitsdebat tot stand komt. De klant en het schoonmaakbedrijf moeten eerst rond de tafel zitten om helderheid te krijgen over de schoonmaakwens. Pas daarna kan een relatie worden gelegd met een prijs. Zo ontstaat een eerlijker situatie. De klant krijgt meer duidelijkheid over kwaliteit en kosten en de schoonmaker kan een passende aanbieding doen op basis van de klantwensen. Tenslotte wil ik ook de OSB verder uitbouwen naar een serviceverlenende organisatie voor de leden. We zijn al een flink stuk op weg, maar het kan altijd nog beter. Ik denk dat deze drie doelen wel bereikbaar zullen blijken in mijn ambtstermijn. Kom me over vier jaar maar opzoeken!”.
Dat onthouden we!
