Het CNV zet in het komende cao-seizoen in op een forse loonvraag, van 5 tot 10 procent. De cao-nota is nog niet definitief, maar CNV-voorzitter Piet Fortuin geeft alvast een schot voor de boeg. ‘We hebben te maken met een uitzonderlijke situatie, die vraagt om uitzonderlijke en snelle maatregelen. Een looneis van 5 tot 10 procent is voor het CNV historisch. Maar we gaan er vol voor, een forse loonsverhoging is hard nodig.’
Het CNV komt doorgaans pas in december met een arbeidsvoorwaardennota voor het volgende jaar, met daarin ook een loonvraag. De bond werkt daarin traditiegetrouw met een bandbreedte in percentages, om maatwerk in bedrijven mogelijk te maken. In de cao-nota van 2022 ging het om een bandbreedte van 2,5 tot 5 procent, daarbij ook rekening houdend met de mate waarin bedrijven en sectoren waren geraakt door de coronacrisis.
Tijd voor inhaalslag
Die bandbreedte gaat in de nieuwe cao-nota naar verwachting over de kop, zegt Fortuin. ‘De wereld ziet er inmiddels drastisch anders uit. De cao-loonsverhogingen zijn in de loop van het jaar weliswaar langzaam omhoog gekropen richting de 4%, maar we zijn eigenlijk voortdurend ingehaald door nóg weer hogere inflatiecijfers. We lopen daardoor met de loonontwikkeling achter de feiten aan. Het is hoog tijd voor een grote inhaalslag voor werknemers, met forse loonsverhogingen van tussen 5 en 10%. We blijven daarmee rekening houden met de situatie in bedrijven. Sommige sectoren en bedrijven hebben het zwaar, ook zij hebben te maken met hoge energierekeningen en andere kostenstijgingen. Maar er zijn zat bedrijven die een stevige loonsverhoging best kunnen betalen. Te beginnen met de bedrijven die veel geld over hebben voor het belonen van de top en de aandeelhouders.’
Soepeler belastingregime
Het CNV pleit daarnaast voor een soepeler belastingregime voor werkgevers die in deze tijd iets extra’s voor hun werknemers willen doen. Fortuin: ‘Werkgevers die nu bijvoorbeeld hun werknemers een uitkering van 1.000 euro willen geven, moeten de helft meteen weer afdragen aan de schatkist. Dat schiet niet op. Wij pleiten daarom voor een belastingvrije bijdrage, zodat die 1.000 euro rechtstreeks naar de werknemer gaat. Dan pakt zo’n extraatje ook veel sympathieker uit. Het kabinet moet die belastingvrije bijdrage mogelijk maken, zo ingewikkeld is dat niet.’