OSB-voorzitter Piet Adema is aangenaam verrast door de voortrekkersrol van de schoonmaakbranche: “De schoonmaakbranche is echt een poort naar de arbeidsmarkt. Daar komt bij dat er meer dan honderd nationaliteiten werken. In dat opzicht mag je ook stellen dat wij een motor achter participatie en integratie zijn.”
Adema doet zijn uitspraken na onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS onderzocht 325 leden van OSB om een vergelijking te maken met andere branchecao’s. Uit het onderzoek blijkt dat er voornamelijk vrouwen (75%) in de schoonnmaakbranche werken, dat de meeste medewerkers (77%) bij één bedrijf onder contract zijn en dat 74% van de medewerkers een contract heeft voor onbepaalde tijd.
In 80% van de gevallen werken medewerkers met een contract voor onbepaalde tijd minder dan 35 uur per week. Volgens Piet Adema is parttime werken vaak een bewuste keuze. “Dat is prima. Natuurlijk zijn er ook mensen die graag meer contracturen zouden willen werken. Wij begrijpen en ondersteunen dat streven. Contracten van meer uren staat dan ook nadrukkelijk op de agenda van OSB en haar leden. Daar vinden de vakbonden ons aan hun zijde. Daarbij maak ik wel de kanttekening dat dit afhankelijk is van het aanbod van werk.”
Schoonmaakwerk is van wezenlijk belang
“Als je via Schiphol Nederland binnenkomt, word je direct met het belang van schoonmaak geconfronteerd”, stelt Adema. Veel mensen associëren schoonmaak nog met een stofzuiger of zwabber, maar denk eens aan de cleanrooms van ASML of aan operatiekamers. Met elkaar mogen we best wat meer respect voor de schoonmaker opbrengen en tonen. Die verdient dat.”
Cao onderhandelingen
De OSB-voorzitter kijkt met vertrouwen uit naar de komende cao-onderhandelingen. Deze starten begin november. “De afgelopen jaren hebben we met de vakbonden aan de zogeheten ‘vernieuwingstafel’ gezeten. Zo hebben we het onderlinge vertrouwen hersteld en hebben we over belangrijke dossiers gesproken. Onder meer over de inbesteding van schoonmaakwerk door gemeenten: sociale werkplaatsen nemen daarbij het werk van schoonmaakbedrijven over, tegen lagere kosten en mét subsidie van die gemeenten. Dat kost opdrachten en dus banen. Daar maken we ons grote zorgen over. Tegen dat ongelijke speelveld stellen we ons samen met de vakbonden te weer.”