VSR heeft onlangs een publicatie gelanceerd over zin en onzin van bacteriële reinigingsmiddelen. Doel is om meer helderheid te scheppen en nuttige tips te geven en dat is zeker gelukt. Manco is dat het rapport zich baseert op oude, en volgens probiotica voorstanders verouderde onderzoeksgegevens. Clean Totaal vroeg een aantal probiotica leveranciers om reactie. Hieruit blijkt eens te meer dat, om de welles nietes discussie te doorbreken, breed gedragen nieuw onderzoek nodig is. Maar wie gaat dat betalen? Gezien het huidige krachtenveld in de reinigingsbranche lijkt dat mission impossible.
Door Koos van der Lei, uitgever Clean Totaal
In de VSR publicatie wordt ruim aandacht geschonken aan het werkingsprincipe van bacteriële reinigers die we, zoals auteur Anton Duisterwinkel voorstelt, vanaf nu biologische reinigers moeten noemen. Bekend verondersteld mogen worden de traditionele toepassingsgebieden binnen de schoonmaak voor dit soort reinigers zoals het doen laten verdwijnen van urinestank in voegen. Verder stelt de auteur dat toepassing slechts zin heeft in natte/vochtige ruimtes. De biologische activiteit maakt ook dat ze schadelijk kunnen zijn. Inademing kan leiden tot schade aan de longen en langdurig contact kan de huid beschadigen. Biologische reinigers kunnen alleen organisch vuil afbreken, tegen anorganisch vuil bieden ze geen soulaas. En zeker ook niet tegen fijnstof. Lees hier de VSR publicatie inzake bacteriële reinigers.
Reacties uit het veld
Uiteraard vroegen we een aantal probiotica pioniers/deskundigen om reactie. Allereerst peilden we de mening bij Hans Sinnige, de auteur van het inmiddels bijna tot standaardwerk verheven artikel “Reinigen met micro-organismen, Analyse van mogelijkheden, onmogelijkheden en onzin”, gepubliceerd door Clean Totaal in juni 2010 en waar VSR zo rijkelijk uit put. Vanuit Veendam laat onze ex-redacteur weten: “Ik blijf volhouden dat er weinig nieuws onder de zon is. Het ‘nieuwe’ zit hem vaak in de loze kreten.”
Onverklaarbaar minder kalk in de potten
Marc Celen, healthcare & product manager van groothandel Boma heeft inmiddels in de praktijk ruime ervaring opgedaan met biologische reinigingsmiddelen. “We zijn daar een tiental jaren geleden mee begonnen. Wat onmiddellijk bleek was de uitstekende ontgeurende werking van de producten. Vooral in scholen en verzorgingstehuizen en bij gemeentebesturen (wildplaslocaties) werd het concept met open armen ontvangen. In principe kun je met dit type product alleen organisch materiaal aanpakken maar na een tijdje ontdekten we dat bij dagelijks gebruik de frequentie van ontkalken van wc potten gehalveerd kon worden. Tot vandaag heb ik hier nog geen duidelijke verklaring voor gevonden of verkregen. Waarschijnlijk zal binnen korte tijd ook eindelijk een Europees Ecolabel voor deze producten mogelijk worden.”
Het claimen als desinfectiemiddel is verkeerd, zo stelt ook Celen. “Maar op termijn zullen er wel meer ziekenhuizen voorzichtig willen testen. Alle huidige procedures in ziekenhuizen zijn opgesteld om het aantal bacteriën zo veel mogelijk te reduceren en niet om het juiste evenwicht van bacteriën te verkrijgen. Het introduceren van reinigers met probiotica vraagt een heel andere denkwijze over het aanpakken van kruisbesmettingen. Maar ik stel dat een goede reiniging beter is dan een slechte desinfectie. En een goede reiniging met probiotische nawerking op eventuele biofilm is natuurlijk nog veel beter dan een slechte desinfectie. Iedereen weet dat er vaak veel te weinig inwerktijd gehanteerd wordt, waardoor het risico op ontwikkeling van resistente bacteriën verhoogt.”
Juiste soorten probiotica cruciaal
Het Belgische Chrisal beschouwt zichzelf pionier op het gebied van biologische reinigers. CEO Robin Temmerman: “De VSR leaflet geeft een goede technische omschrijving van bacteriële reinigers en stelt een aantal terechte aandachtspunten. Om een hoog kwalitatief en veilig product te hebben is de selectie van de beste soorten ‘probiotica’ cruciaal, alsook hun aantal in het product, gedurende de hele levensduur van het product. Chrisal gaat nooit onder de 50 miljoen/ml met een houdbaarheid van twee jaar. Om de veiligheid en productsamenstelling te garanderen is een productieproces volgens ISO normen en met strikte microbiële kwaliteitscontrole een noodzaak. Niet iedere fabrikant beschikt hierover.”
Temmerman merkt op dat de VSR publicatie zich baseert op een aantal artikelen in commerciële magazines en een sterk verouderde rapport van de VWA: “Als we er de wetenschappelijke vakbladen op naslaan, dan zijn er wel degelijk recente publicaties over de voordelen van bacteriële reinigers. Die tonen aan dat de technologie van bacteriële reinigers een sterke verbetering kan brengen in de bestrijding van (ziekenhuis)infecties. Gelijksoortige voordelen bestaan voor landbouw, hotels, scholen en thuisgebruik. VSR beperkt zich in de leaflet enkel tot de werking via enzymproductie, terwijl andere mechanismen zoals quorum sensing ook van groot belang zijn in microbiële gemeenschappen.”
Het gebruik van bacteriële reinigers wordt volgens Temmermans steeds belangrijker wat zich vertaald in het opstellen van kwaliteitscriteria en wettelijke kaders. “De EU Ecolabel criteria voor detergenten worden momenteel aangepast om ook ‘probiotica’ toe te laten.”
Chrisal investeert zelf ook op het vlak van onderzoek en kwaliteitscontrole. Zie https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0108598
Ook in droge ruimte toepasbaar
Toni Haan, is directeur van Haan Special Ingredients. We waren al eens eerder bij hem op bezoek. Haan, autoriteit op het gebied van microbiologisch reinigen, complimenteert VSR met de publicatie en voegt samen: “Het werkingsmechanisme van bacteriële reinigers berust op een eenvoudig principe: het middel voegt meer micro-organismen toe dan er al aanwezig zijn. Naast een concurrentievoordeel zijn de micro-organismen in de toevoeging getalsmatig dusdanig dominant aanwezig, dat het bestaande milieu naar de achtergrond verdrongen wordt. De toegevoegde bacteriën zijn in staat het organisch afval te breken zonder vorming van moleculen die wij als onaangenaam ervaren.“
Over het effectief toepassen van probiotische reinigers in kantoren, in combinatie met een klamvochtige microvezeldoek of -mop zegt Haan: “Je laat al snel ‘sporen’ achter. Op een normaal droog oppervlak, bijvoorbeeld je tafel, vind je al gauw 100,000 KVE (kolonievormende eenheid) per cm2. Als deze kunnen overleven op je tafel dan kunnen die van ons het ook. Een beetje vocht bijvoorbeeld door de hoge luchtvochtigheid is in Nederland vaak al voldoende.”
Geen sprake van biocide werking
Probiotisch pionier Militex laat bij monde van algemeen directeur Fred Homburg weten blij te zijn met alle publiciteit die de VSR publicatie oplevert voor biologische reinigingsmiddelen. Hij voegt daar gelijk een open uitnodiging aan VSR aan toe om in gesprek te gaan. Uiteraard is Homburg verheugd dat een flink deel van de VSR bevindingen aansluiten op de artikelreeks geschreven door hem en Erwin van den Eijnde voor Clean Totaal.
Een punt van aandacht in de VSR publicatie is regelgeving, en dan met name de afbraak van biofilm door probiotische reinigers. Homburg: “Naar mening van de auteur valt dit proces onder de biocide wetgeving. Wij zijn van mening dat bij de beoordeling het werkingsmechanisme meegenomen dient te worden, waarbij uitgangspunt is dat enzymen -die door de goede bacteriën worden geproduceerd- organische stoffen in de biofilm ‘opeten’ waardoor de structuur van de biofilm verloren gaat. De ongewenste bacteriën in de biofilm worden niet door de enzymen gedood. Wij vinden dan ook dat er geen sprake is van biocide werking.”
Homburg sluit zich aan bij de conclusies over onjuiste claim aangaande verwijderen van ultrafijnstof en de voorzichtigheid bij sprayen maar ziet het aantal toepassingsgebieden beduidend ruimer. Verder meldt hij dat biologische reinigers van Militex geen CLP symbolen dragen en in een neutraal pH gebied actief zijn: “Mede daarom is werken met biologische reinigers een stuk veiliger voor mens en materiaal In vergelijking met veel traditionele reinigingsproducten.”
De oproep van VSR om (geleidelijk) over te stappen op de benaming ‘biologische reinigingsmiddelen’ kan Homburg zich in vinden. Maar nog meer kijkt hij uit naar de volgende publicatie van VSR over dit onderwerp met als titel: ‘Zin, nut en toevoegde waarde van biologische reinigingsmiddelen’.
Boven de pet?
Het lijkt erop dat het onderwerp bacteriële reinigers, probiotische reinigers, biologische reinigers of hoe we het ook maar noemen, eindgebruikers inmiddels boven de pet groeit. Wie serieus in de materie duikt komt in schaars (semi-) wetenschappelijk onderzoek waarvoor specialistische kennis nodig is om het überhaupt op waarde te kunnen schatten. Ter zake kundigen zijn het vervolgens onderling ook weer niet eens. Wat moet een geinteresseerde relatieve leek er dan wel niet van vinden? Wat dat betreft biedt de publicatie van instituut VSR in ieder geval zeker één ding: duidelijkheid.
Voor VSR is deze publicatie op dit moment het hoogst haalbare. Een publicatie waarvan we mogen stellen dat deze behoudend van karakter is en zich baseert (c.q. moet baseren) op oude onderzoekgegevens. Uit betrouwbare bron hebben we begrepen dat Chrisal inmiddels in contact is met VSR. Insiders melden dat de NVZ (Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten), zich aansluit bij de VSR publicatie, mogelijk tegen beter weten in. In ieder geval is het belang van een aantal grote VSR-leden (lees: fabrikanten van traditionele reinigingsmiddelen) dusdanig dat wij vermoeden dat men, als vereniging, niet snel de behoefte zal voelen de onderste steen boven te krijgen.
Rest voor de kleine probiotische pioniers zelf de noodzakelijke taak met nieuw, breedgedragen en onomstreden wetenschappelijk onderzoek op de proppen te komen. Een tijdrovende en vooral dure exercitie. Mission impossible.