Wat schoon lijkt, is niet altijd schoon. Waar schoonmaakbedrijven daar voorheen nog mee weg kwamen, lukt dat steeds vaker niet meer. Dankzij de coronapandemie ligt de schoonmaak onder een vergrootglas en is grondig reinigen de standaard. Dat betekent; weg met de biofilm en weg met periodiek schoonmaakonderhoud. Maar dan moet je het wel goed aanpakken, bijvoorbeeld met Residue Free Cleaning.
Goed aanpakken begint bij een goed schoonmaakproces, gecombineerd met hoogwaardige producten. “Beter schoonmaken met een lagere carbon footprint”, aldus senior consult van Rekola Stephan Arts via een videoverbinding vanuit Finland. “Feitelijk is het proces, Residue Free Cleaning, niets anders dan op een doordachte manier middelen combineren en anders inzetten. Heel veel kan alleen gereinigd worden met enkel microvezel en water. Daar waar je helemaal niet zonder chemie kunt, zet daar dan nieuwe soorten in, zoals microbiologische reinigers en ozonwater. Hierdoor vermijd je de opbouw van residu (biofilm). Zodoende kun je makkelijker en beter schoonmaken. Daardoor vermijd je periodiek schoonmaakonderhoud. Als je het zo bekijkt is het niet eens een kwestie van maar één plusje met dit proces, maar van wel drie of vier plusjes.”
Hogeschoolschoonmaak
Residue Free Cleaning (RFC) is dus geen product, maar een succesformule voor goede reiniging waarbij kwaliteit vooropstaat. “Maar het kan ook tijdsbesparing opleveren. Door procesoptimalisatie, het terugdringen van looptijden en minder of zelfs geen periodieke reiniging. Echter is deze tijdsbesparing voor sommige schoonmaakbedrijven niet interessant omdat zij tijd verkopen. Des te meer tijd, des te hoger de rekening aan de klant. Dat kun je ze eigenlijk niet altijd kwalijk nemen. Uren zijn immers omzet, maar uren hebben niets te maken met de kwaliteit”, aldus Arts die stelt dat Rekola kwaliteit centraal stelt en daarmee uren bespaart. “Maar zo zorg je er ook voor dat schoonmakers hun werk beter kunnen uitvoeren en dat je een echt schone omgeving kunt garanderen. Hogeschoolschoonmaak, welteverstaan.”
Arts vervolgt: “Schoon is een subjectief begrip. Het is iets wat iemand persoonlijk ervaart, gebaseerd op zintuigen. Maar om te bepalen of iets echt schoon is, moet je instrumenten gebruiken: een atp-meter, dustmeter en glansmeter. Spreek hierover normen af met de klant en meet op controlepunten of het vooraf afgesproken niveau wordt gehaald. Daarmee bewijs je de waarde van schoon en schep je vertrouwen op basis van objectieve kwaliteitsstandaarden. Op het moment dat je aan de normen voldoet, kun je verder optimaliseren om nog meer toegevoegde waarde te leveren. Bovendien kun je aantonen dat je met ultramicrovezel en water wellicht een beter resultaat bereikt dan met regulier microvezel en chemie omdat je geen biofilm opbouwt.”
Chemie overbodig bij Residue Free Cleaning
Volgens de senior consult wordt chemie veel te vaak ingezet. “Naar mijn mening is het vaak overbodig. Als het niet nodig is, gebruik het dan niet. Alleen als je meerwaarde wilt creëren. Bijvoorbeeld met microbiologische reinigers. Deze laten bewust een tijdelijk residu achter met goede bacteriën die zich voeden met vuil en slechte bacteriën. Op het moment dat de voedingsbodem verdwenen is, sterven de bacteriën. Dit is toegevoegde waarde. Maar chemie gebruiken terwijl je ook zonder kunt, zal problemen veroorzaken.”
“Dat zit als volgt”, spreekt Arts, “tensiden houden van vuil. Dus ik spray tensiden op de doek en reinig het oppervlak. Tenside haalt het vuil op, de doek houdt het vast, maar er blijven tensiden achter op het oppervlak die vuil blijven aantrekken. Oftewel; zo maak ik wel schoon, maar breng ik tegelijkertijd een aantrekker van vuil aan op de zojuist gereinigde oppervlakte . Dat is toch niet waar de klant om vraagt? Want uiteindelijk moet hij weer betalen voor een periodieke beurt om de opgebouwde biofilm te verwijderen.”
Kortzichtig
Arts stelt dat deze traditionele methode van werken kortzichtig is en dat schoonmaakbedrijven die deze visie hanteren constant achter de feiten aanlopen. “Je zou het de schoonmaker juist makkelijker moeten maken om beter resultaat te leveren”, stelt hij. “En dat kun je met Residue Free Cleaning. Dat betekent namelijk dat je iedereen bij het proces moet betrekken. Dat gaat veel verder dan de trolleys en materialen van Rekola. Kijk bijvoorbeeld ook naar de machines. Op een luchthaven in Noorwegen zijn de schrobzuigmachines voorzien van een GPS-chip. Uit de data die werd gegenereerd bleek dat de machines voor het overgrote deel van de tijd stil stonden, tot wel 80 procent. Terwijl het mogelijk is om de stilstand te reduceren tot 20 procent, maar daarvoor word je gedwongen om naar het hele proces te kijken. Dat kan eenvoudig door kleinere schrobmachines op de trolleys mee te nemen in plaats van grote machines in te zetten. Zo zijn ze namelijk direct inzetbaar en is de stilstand tot 20 procent terug te brengen. Als je procesbewust bezig bent, dan pas kom je vooruit.”
En als je naar het hele proces kijkt, dan blijkt RFC zelfs goedkoper te zijn. “Door het juiste proces kun je besparen. Bijvoorbeeld op chemie, maar nog op veel meer. Dat komt vooral tot uitdrukking bij het Reflex mopsysteem. Doordat je gebruik maakt van ultramicrovezel mopdoeken in plaats van vlakmoppen realiseer je een besparing op de waskosten van 60 tot 80 procent. Het leuke daarvan is dat waskosten managementkosten zijn, die onzichtbaar zijn voor de klant. Dat komt direct ten goede op de winst-verliesrekening van het schoonmaakbedrijf. Bovendien zorg je voor een lager ziekteverzuim, dat is van 6 à 8 procent terug te brengen naar 3 à 5 procent. Puur en alleen door het verbeteren van de werkomstandigheden door geen chemie te gebruiken en de werkzaamheden ergonomisch beter te maken.”
Residue Free Cleaning uitgelegd
Residue Free Cleaning is een schoonmaakproces zonder methodefouten. Dat ontstaat door een juiste combinatie van hoogwaardige ultra-microvezel materialen en correct gebruik van minimale hoeveelheden schoon drinkwater. De RFC-methode zorgt voor een besparing op chemieverbruik en plastic verpakkingen en resulteert in duurzamer schoonmaken. Doordat het schoonmaakresultaat beter is, zijn er structureel minder methodefouten en is er sprake van minder afkeur en herkeur van werkzaamheden.
Daarnaast zorgt de RFC-methode voor:
- kortere aanloop- en preparatietijden
- optimaal hergebruik van uitwasbare hi-tech ultrafine microvezel materialen
- besparing op de textiele waskosten, oplopend tot 80%
Vierde dimensie
Tot slot is het volgens Arts noodzakelijk om schoonmaak in een breder perspectief te plaatsen. “Als schoonmaakindustrie zijn we verantwoordelijk voor een schone en hygiënische omgeving. Te vaak wordt de lucht daarin niet meegenomen terwijl dit de vierde dimensie van schoon is. Luchtbeheersing in een gebouw zou wat mij betreft onderdeel moeten zijn van de schoonmaak. Uit een studie in Duitsland, die wij uitvoerden, bleek dat de schoonmaak altijd volgens protocol werd uitgevoerd in de avonduren maar dat ‘s ochtends bij de controle veel stof werd aangetroffen door de controleur. Wat bleek nou? De airco ging iedere avond uit en werd ‘s ochtends aangezet waardoor het stof iedere ochtend het aircokanaal uit werd geblazen. Dit wil je natuurlijk koste wat kost voorkomen.”
Winst op alle fronten
RFC betekent voor het management de schoonmaak vanuit een helikopterview benaderen, waarin alle facetten worden meegenomen. In combinatie met hoogwaardige producten en goede opleiding van de schoonmaker resulteert dit in minder ergonomische klachten en dus een lager ziekteverzuim. Bovendien wordt een uitmuntend schoonmaakresultaat gegarandeerd en daar wordt de klant op zijn beurt blij van. Residue Free Cleaning levert plussen op vele fronten en wellicht is het daarom wel dat de Nederlandse distributeur Biofriends het goed doet in de soms ietwat conservatieve schoonmaakwereld.