Een winnende schoonmaakbedrijf kan niet ontkomen aan de aanbiedingsverplichting ex artikel 38 cao door te stellen dat een lange periode van ziekte niet mag meetellen voor de 1,5 jaar eis, de minimum periode dat een werknemer minstens “werkzaam” moet zijn geweest op verkregen object alvorens deze aanspraak kan maken op een aanbieding.
Door Hella Vercammen, juridische redactie Clean Totaal
Onder het vereiste om 1,5 jaar werkzaam te zijn op een schoonmaakobject ex artikel 38 cao kan onder bepaalde omstandigheden ook de periode van langdurige ziekte meetellen. Dit is de uitkomst van een recente zaak (ECLI:NL:GHARL:2014:2165) die een werknemer tegen Foodguard heeft aangespannen.
De casus is als volgt: Werknemer is op 31 oktober 1995 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) CSU, het verliezende bedrijf in deze zaak. In 2012, is werknemer 8 maanden, dus langdurig arbeidsongeschikt geweest (vanaf 13 maart 2012 tot 11 november 2012). In deze ziekteperiode heeft hij niet feitelijk op het object van de contractwisseling, zijn gebruikelijke schoonmaakobject, gewerkt maar was hij aan het re-integreren op andere objecten. Het vaste object van werknemer was begin januari 2013 overgenomen door Foodguard.
NB. In principe hoeft bij contractwisseling ex artikel 38 cao de winnende partij aan werknemers op het object die langer dan 26 weken arbeidsongeschikt zijn, geen arbeidsovereenkomst aan te bieden.
Op 26 maart 2013 heeft de Geschillencommissie RAS, (op verzoek van CSU) bepaald dat Foodguard per 1 januari 2013, de datum van contractwisseling, aan werknemer een arbeidsovereenkomst had moeten aanbieden. Foodguard stelde echter dat werknemer niet voldeed aan de 1,5 jaar eis. Werknemer kwam in actie en stelde een loonvordering en vordering tot toelating tot het werk in bij de kantonrechter. Deze gaf de werknemer gelijk. Foodguard liet het daar niet bij zitten en stelde hoger beroep in.
Het Gerechtshof oordeelde echter dat ook een langdurig maar niet blijvend arbeidsongeschikte werknemer, die vóór zijn arbeidsongeschiktheid zijn werk op het object verrichtte en daar naar verwachting ook weer aan het werk zal gaan na herstel, tot de groep werknemers die bij wisseling van het contract in beginsel mee overgaan op de nieuwe opdrachtnemer. Foodguard had niet betwist dat werknemer vanaf juli 2011 tot 13 maart 2012 (datum arbeidsongeschiktheid) feitelijk werkzaam is geweest op het object. In het onderhavige geval was werknemer op het moment van de contractwisseling bovendien volledig hersteld verklaard en weer fulltime op het object aan het werk. Dat hij tijdens zijn re-integratie op andere objecten werkzaam is geweest (voor lichtere werkzaamheden bij Uniekaas, zo staat in de door Foodguard overgelegde beslissing van de Geschillencommissie RAS), brengt naar het voorlopig oordeel van het hof nog niet mee dat daaruit volgt dat werknemer niet meer tot de hiervoor bedoelde 1,5 jaar groep behoorde.
Conclusie:
Het mag dus niet uitmaken voor de 1,5 jaar eis als een werknemer in de laatste 1,5 jaar in het kader van zijn re-integratie tijdelijk (8 maanden) lichtere werkzaamheden heeft verricht op andere schoonmaakobjecten dan het verliezende object. Dat had immers als doel de werknemer te laten terugkeren naar zijn eigen (het verliezende) object en re-integratie periode telt dus mee.