Met België op het netvlies en in de zoektocht naar het vinden van niches voor een krimpende schoonmaakmarkt liet Hago’s moederbedrijf Vebego dit jaar door PWC een onderzoek doen naar de effecten van de invoering van de dienstencheque in Nederland. Uit het PWC onderzoek blijkt dat invoering van de dienstencheque in Nederland goed is voor maar liefst 125.000 nieuwe banen die merendeels terecht kunnen komen bij de veelgeplaagde schoonmaakbranche. Dat is bijna te mooi om waar te zijn. Al met al meer dan voldoende reden voor redacteur Henk Cornelisse om eens dieper in dit bij onze zuiderburen razend populaire maar ook bijkans onbetaalbare systeem te duiken en de politieke meningen te peilen in Den Haag.
Door Henk Cornelisse, lid redactieteam Clean Totaal
Het systeem van de dienstencheque werd in 2004 in België geïntroduceerd. In navolging van het succes bij onze zuiderburen werpt zich de vraag op of dit fenomeen nu ook in Nederland succesvol kan zijn. Ten tijde van de introductie van de Melkert banen stuitte de invoering van de dienstencheque destijds in Nederland namelijk op de nodige bezwaren.
Uit het PWC onderzoek blijkt dat invoering van de dienstencheque goed is voor 125.000 nieuwe banen. Door verschuiving van zwart naar wit werk stijgt dit aantal zelfs tot 228.000 banen, met name in het segment laag- en midden geschoold. In het segment laaggeschoolden bedraagt het aantal mensen zonder werk in Nederland momenteel een kleine 200.000. Dit probleem is dan in één keer opgelost, zo lijkt het.
Een uitgelezen kans dus voor Rutten c.s. om het werkloosheidcijfer in Nederland drastisch te verlagen en goede sier te maken in de rest van Europa. Of is deze voorstelling van zaken te simpel en wordt deze meer ingegeven door commercieel gewin? In politiek Den Haag zijn de meningen over invoering van de dienstencheque sterk verdeeld zodat een snelle invoering niet in de rede ligt. Laten we voor een goed begrip eerst eens kijken hoe het systeem van de dienstencheque werkt in België.
Hoe werkt de dienstencheque in België?
Particuliere gebruiker
Het systeem van de dienstencheque in België is feitelijk heel simpel. Particulieren kunnen tegen een gereduceerd tarief van € 8,50/€ 9.50 huishoudelijke diensten (schoonmaak ,strijken, boodschappen doen e.d.) afnemen bij erkende professionele bedrijven. Deze kosten kunnen vervolgens deels via de belastingaangifte afgetrokken worden, zodat de netto kosten voor de particulier lager uitkomen.
Tot 1 juli 2013 betekende dit voor de Belgische gebruiker een belastingvermindering van 30% over alle cheques. Na 1 juli 2013 is dit echter drastisch beperkt tot 30% over alleen de eerste 150 cheques. Per gebruiker is er een plafond van 500 dienstencheques per jaar. Voor bepaalde categorieën, zoals gehandicapten en éénouder gezinnen, is het plafond gesteld op 1000 dienstencheques per jaar. Per gezin kunnen genoemde aantallen nog worden verdubbeld naar 1000 tot zelfs 2000 dienstencheques, al naar gelang gezinssamenstelling in samenhang met gezinssituatie.
Het prijspeil in 2013 bedraagt € 8,50 voor de eerste 400 dienstencheques en € 9,50 voor de 100 volgende. Dit uurbedrag komt overeen met circa 40% van het commercieel gehanteerde tarief. Een dienstencheque staat gelijk aan één vol uur dienstverlenging en heeft een geldigheidsduur van negen maanden. Over genoemde bedragen is geen BTW verschuldigd. De cheques zijn zowel in papieren versie als digitaal te verkrijgen.
Leverancier
De dienstenscheques zijn te verkrijgen bij een hiertoe door de overheid geselecteerd bedrijf (beheerder). In België is dit Sodexo. Bedrijven die de diensten mogen uitvoeren dienen door de overheid erkend te zijn. De markt in dit segment kent 2400 bedrijven die met 160.000 medewerkers diensten leveren aan 800.000 particuliere klanten. Deze bedrijven ontvangen per ingediende cheque de waarde van de cheque + een bijdrage van de overheid ad € 12,54 respectievelijk € 13,54. Declaraties worden ingediend bij de beheerder. De medewerkers komen bij de erkende bedrijven in loondienst en maken naast het loon aanspraak op vakantiegeld, doorbetaling bij ziekte, arbeidsongeschiktheidsverzekering, pensioenopbouw etc.. In België is de voorwaarde gesteld dat 60% van de aan te stellen medewerkers komt uit een uitkeringssituaties en 40% naar keuze.
Kostenmaatregelen op komst
Om het succes van de dienstencheques in België mogelijk te blijven houden blijken kostenmaatregelen noodzakelijk. Overigens vanaf de intrede van deze cheques in 2004 tot 2013 is er al sprake van een kostenstijging met maar liefst ruim 30%. Vanaf 1 januari 2014 is een nieuwe prijsstijging noodzakelijk. Het bedrag van € 8,50 wordt dan € 9,00 (stijging met 6%) en € 9.50 wordt € 10.- (stijging 5%). Bovendien is het maximumbedrag voor de belastingaftrek (van 30 procent) sinds 1 juli 2013 fors beperkt tot het bedrag van maximaal € 1.380,- per persoon per jaar terwijl dat voordien € 2.720,- was. Dit betekent concreet dat vanaf01 juli 2013 de 30% belastingvermindering beperkt blijft tot het bedrag over de eerste 150 cheques per gebruiker, dan wel 300 cheques per gezin.
Kostenstijgingen die fors zijn maar niet geheel onvoorzien. In het in 2010 door HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, Katholieke Universiteit Leuven) uitgebrachte rapport “De bomen groeien niet tot in de hemel” concludeerden de samenstellers reeds als volgt: “Het succes van de dienstencheque is fenomenaal te noemen. De veronderstelde en berekende terugverdieneffecten stellen de zaak rooskleurig voor. Indien er geen argumenten
van ‘merit goods’ zijn, maar het louter een industriepolitiek is om nieuwe diensten en jobs te creëren, dreigt het ‘de steenkool en staalindustrie van het heden’ te worden, die alleen maar overleeft dankzij massale overheidssteun.”
HIVA wilde met dit rapport aantonen dat de werkelijke kostprijs van de dienstencheque hoger ligt dan wellicht aangenomen. Overigens deden ook andere onderzoekbureaus, zoals Idea en PWC in België onderzoek naar de werkelijke kosten van het dienstenchequesysteem en de conclusies waren niet eensluidend. Het voert voor dit artikel echter te ver om hierop gedetailleerd in te gaan.
Tot zover de situatie in België.
Van zwart naar wit
Door de dienstencheque treedt er in het economische systeem een verschuiving op van het onofficiële circuit (zwart werken) naar officiële banen (wit werken). Mensen die voorheen zwart werkten gaan nu weliswaar belasting betalen, maar krijgen hier pensioenopbouw, vakantiegeld en doorbetaling bij ziekte en feestdagen voor terug. Netto gaan zij tenminste hetzelfde verdienen, terwijl de klant per saldo niet meer betaald. De particulier is verzekerd van het doorgaan van de dienstverlening bij ziekte of vakanties e.d., hetgeen bij zwartwerkers niet het geval is. Bovendien blijft bij zwart werken altijd een pakkans voor zowel werker als afnemer met alle risico’s op sancties van dien.
Vooruitzichten Nederland
Steph Feijen, lid Raad van Bestuur van Vebego, kwalificeert invoering van de dienstencheque in Nederland euforisch als een enorme banengenerator en hij snapt dan ook niet waarom dit systeem in Nederland niet al veel eerder is ingevoerd: “Wij werken als jaren met dit systeem in België. Het systeem vraagt van de overheid in Nederland in eerste instantie een investering van 1,9 miljard euro per jaar maar het levert tevens 1,3 miljard euro op door besparingen op uitkeringen en extra belastinginkomsten. Er komen maar liefst meer dan 100.000 nieuwe banen bij. De overheid mag deze kans niet laten liggen.” Feijen beroept zich hierbij op de resultaten van het onderzoek zoals gepubliceerd in het rapport van PWC.
Zo zal er volgens het PWC rapport sprake zijn van forse besparingen op de werkloosheidsuitkeringen en levert het de overheid extra belastinginkomsten op. Zowel vanuit het perspectief van de instroom van extra medewerkers (meer loonbelasting) als nieuwe ondernemingen die opgericht worden en/of de uitbreiding met deze vorm van dienstverlening bij bestaande bedrijven (meer vennootschapsbelasting).
Hier komt bij dat de schoonmaakbranche, zowel de grotere marktpartijen als het MKB segment, tussen de 125.000 – 228.000 extra banen creëert en een extra omzet genereert van een paar honderd miljoen euro per jaar. Dit zou in een tijd, waarin de schoonmaaksector te kampen heeft met een dalende omzet en de bedreiging van het inbesteden van de schoonmaak van Rijksgebouwen, een enorme stimulans betekenen.
Kansen voor MKB segment!
Naast de grote schoonmaakbedrijven biedt het systeem van de dienstencheque ook volop kansen voor het MKB segment. Niet voor niets zijn er in België maar liefst 2400(!) bedrijven die erkend zijn om diensten te leveren in het kader van de dienstencheque. Naast schoonmaak mogen er ook andere huishoudelijke taken verricht worden, zodat er sprake is van een multi-functionele inzet van de medewerkers.
Onderzoek 2005
In 2005 deed het Centraal Plan Bureau (CPB) op verzoek van het Ministerie van SZW al uitgebreid onderzoek naar het invoeren van een dienstencheque (voucher) systeem in Nederland. De conclusie was destijds klip en klaar: een dergelijk systeem zou alleen kans van slagen bieden als het voor de vragers en aanbieders van huishoudelijke diensten financiële voordelen zou bieden in vergelijking met het informele (zwarte) aanbod van deze diensten. De door het CPB onderzochte varianten boden die voordelen niet en werden derhalve als niet kansrijk gekwalificeerd. “Als de pakkans en sancties niet belangrijk toenemen zullen velen van hen waarschijnlijk de voorkeur blijven geven aan de informele variant.”, zo luidde een andere conclusie in dit rapport.
High level onderzoek 2013
Het onderzoek van PWC is een high level onderzoek. Gebaseerd op diverse aannames of “jumping to conclusions” zo u wilt. Het PWC onderzoek stelt onomwonden vast dat er beslist een aanscherping van de analyse van de Nederlandse situatie nodig oftewel “depth study” zoals PWC dit zo mooi noemt. Dit om de (politieke) besluitvorming over de invoering van de dienstencheques in Nederland te ondersteunen.
De meningen in politiek Den Haag
Hoe kijken de politici aan tegen de invoering van de dienstencheque? Is het kabinet bereid hierin 1,9 miljard euro te investeren? Clean Totaal maakte een rondje Binnenhof en peilde de mening van diverse Tweede Kamerleden. In alfabetische volgorde:
CDA
Tweede Kamerleden Pieter Heerma en Agnes Mulder tonen zich geen onverdeeld voorstander van de dienstencheque.
“Het systeem in België van de dienstencheques lijkt zo op het eerste gezicht heel aantrekkelijk en succesvol. Zoals uit het onderzoek van PWC blijkt, wordt er veel gebruik van gemaakt. Met name het oorspronkelijke doel van de invoering van de cheques: gezinnen ondersteunen bij de combinatie van zorg en arbeid en tegelijkertijd werk creëren voor laagbetaalde arbeid én zwartwerk tegen gaan kan op de sympathie van het CDA rekenen. In Nederland kennen we een vergelijkbaar, maar minder vergaand en qua gebruik, minder succesvol systeem. Dat is de regeling dienstverlening aan huis. Deze regeling maakt het mogelijk drie dagen per week te werken voor één opdrachtgever, zonder dat er loonbelasting en sociale premies worden betaald. Het grote verschil met de dienstencheques is dat de werknemer volgens deze constructie niet verzekerd is voor de sociale zekerheid en dat er door de overheid geen subsidie wordt gegeven. Wel geldt er mede op verzoek van het CDA een fiscaal gunstig regiem voor de persoonlijke dienstverlening aan huis. Zo wordt naar aanleiding van een motie van mijn collega Van Hijum van 17 juni 2009 (Kamerstuk 31924 XV, nr. 9) voor schoonmaakwerkzaamheden binnen woningen sinds 1 januari 2010 een verlaagd BTW-tarief toegepast. Van de regeling dienstverlening aan huis wordt vooral gebruik gemaakt bij schoonmaakwerkzaamheden en de opvang van kinderen, maar in vergelijking met de dienstencheque is het gebruik veel minder. Het is het overwegen waard om te bezien of elementen van het Belgische systeem door Nederland kunnen worden overgenomen. Het hele systeem overnemen zoals deze nu geldt in België, is echter voor het CDA niet het doel, omdat het CDA geen voorstander is van grootschalige subsidiëring van deze diensten. Het nadeel van het Belgische systeem is dat er enorm veel geld mee is gemoeid. De kostprijs voor het hele systeem is in 2011 opgelopen tot 1,41 miljard euro. Bij ongewijzigd beleid zou het stelsel de komende jaren (tot 2015) verder doorgroeien met ca. 50%, wat de kosten dus evenredig laat toenemen.”
D66
Tweede Kamerlid Steven van Weyenberg vindt het een goed idee, maar niet ten koste van alles:
“D66 vindt de dienstencheque een interessant idee, waarbij we dit wel in samenhang willen zien met de bestaande Nederlandse regelingen (voor huishoudelijke hulp) en de kosten. Tijdens het vragenuur heb ik – in het verlengde van de inbreng van Groen Links- aan minister Asscher gevraagd dit serieus te (laten) onderzoeken.”
Groen Links
Tweede Kamerlid Bram van Ojik vindt invoering wenselijk en voert de druk op bij Minister Asscher: “GroenLinks vindt invoering van de dienstencheque inderdaad wenselijk en ziet daar ook mogelijkheden toe. GroenLinks heeft dit bijvoorbeeld in de laatste tegenbegroting ook voorgesteld. Het onderzoek van PWC toont inderdaad overtuigend de voordelen aan van de invoering van dienstencheques. Het zorgt er niet alleen voor dat de mensen die dit werk nu veelal zwart doen, meer rechten zullen krijgen, het zorgt ook voor meer werkgelegenheid en een lagere druk door uitkeringen enz.. GroenLinks heeft er daarom bij Minister Asscher op aangedrongen werk te maken van de invoering van dienstencheques. Dit zou allereerst via een proef kunnen gebeuren, voordat dit in Nederland breder wordt uitgerold, zodat ook de gedragseffecten daarin meegenomen kunnen worden.”
PvdA
Tweede Kamerlid Mariette Hamers wil eerst nader onderzoek:
“De fractie van de Partij van de Arbeid heeft op dit moment nog geen oordeel over de invoering van de dienstencheque in Nederland. Hoewel de ervaringen in België met het dienstenchequesysteem positief zijn, ziet de PvdA-fractie nog een aantal belemmeringen voor invoering van de dienstencheque in Nederland. Ondanks mogelijke terugverdieneffecten vraagt invoering van de dienstencheque een forse initiële investering. Ook zijn er vragen over de mogelijke fraudegevoeligheid van het dienstenchequesysteem. Bovendien is in het PWC onderzoek de Belgische situatie direct vertaald naar Nederland, wat niet zomaar kan. Vervolgonderzoek is derhalve noodzakelijk. Maar de manier waarop het in België werkt, is interessant. Daarom heeft de PvdA al eerder gevraagd onder andere aan het vorige kabinet om een en ander uit te zoeken. Het idee zou nu opgepakt kunnen worden door de commissie Kalsbeek naar de positie van het huishoudelijk werk. De PvdA zal deze suggestie aan het huidige kabinet nogmaals doen.”
SP
Tweede Kamerlid Paul Ulenbelt is een absoluut voorstander: “Ik sta positief tegenover de introductie van de dienstencheque. Het biedt huishoudelijk personeel sociale zekerheid, bant veel zwart werk uit en is een stimulans voor het stimuleren van vakmanschap. Die baten zijn de kosten waard.”
PVV
Tweede Kamerlid Roland van Vliet voelt sympathie maar schrikt terug van de kosten:
“Wij juichen altijd initiatieven toe die leiden tot meer werk, meer belastingopbrengsten daardoor en door het wit worden van een sector. U suggereert echter dat het geen marktinitiatief is doordat de overheid er liefst 1,9 miljard euro in moet pompen. Daar komt dan een deel van terug in de vorm van belastingen en minder uitkeringen maar die 1,9 miljard euro is er absoluut niet. Hierdoor zal zo’n initiatief voorlopig geen kans van slagen hebben. Ik zou meer geïnteresseerd zijn in een model met minder overheidsbemoeienis. Kortom: het klinkt sympathiek maar overheidsgeld erin is niet de goede weg.”
VVD
Tweede kamerlid Cora van Nieuwenhuizen is mordicus tegen invoering:
“Ik ben geen voorstander van dit soort producten. Zij leveren overheid gefinancierde banen op. Banen moeten in principe zonder subsidie bestaan. Banen creëer je door te zorgen voor een goed investeringsklimaat voor ondernemers, door arbeid niet te duur te laten worden, door een goed opgeleide beroepsbevolking, een flexibele arbeidsmarkt en een goede infrastructuur. Niet door subsidie te geven op arbeid. Juist daarom werken we nu aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën, wat zal leiden tot meer bedrijvigheid, investeringen en economische groei.”
Politieke verdeeldheid
De politieke verdeeldheid is groot zoveel is duidelijk. VVD en PVV tonen zich tegenstanders. D’66, PvdA en CDA willen nader onderzoek maar lijken niet te staan trappelen om tot invoering van de dienstencheque over te gaan. Groen Links en SP zijn voorstanders Ook de vakbeweging herkent zich meer in het standpunt van dit laatste tweetal.
Standpunt FNV
FNV Schoonmaak en FNV Bondgenoten zien mogelijkheden met betrekking tot de invoering van de dienstencheques. Dit past in hun ogen prima binnen hun wens dat de overheid huishoudelijk werk legaliseert. Reden waarom FNV hiertoe op 2 november in Amsterdam een demonstratie optocht hield.
Mari Martens (FNV Schoonmaak): “Zwartwerkende werknemers zijn niet verzekerd voor doorbetaling bij ziekte en niet verzekerd voor werkloosheid. Maar ook hun werkgever loopt grote risico's. Die kan aansprakelijk worden gesteld voor arbeidsongeschiktheid door een ongeval op het werk of slechte arbeidsomstandigheden. Dat kan anders, zonder dat huishoudelijk werker duurder hoeft te worden. Werkgevers in de schoonmaak willen graag de markt van het huishoudelijk werk op. Zij willen de werkers in dienst nemen, zodat een huishouden een contract kan sluiten met een schoonmaakbedrijf. Privéhuishoudens zijn dan gevrijwaard van de risico's die zij als werkgever lopen en de werker krijgt zijn rechten. Om te voorkomen dat de rekening voor huishoudelijk werk te hoog wordt, kan de Nederlandse overheid privéhuishoudens tegemoet komen. Bijvoorbeeld met fiscale maatregelen of door een systeem met dienstencheques in te voeren.”
Standpunt CNV Vakmensen
We vroegen bestuurder Jan Kampherbeek naar het standpunt van CNV Vakmensen:
“CNV vakmensen is voor het invoeren van de dienstencheque. Zeker als vervanging van de regeling dienstverlening aan huis. De regeling dienstverlening aan huis werkt niet en legt nog (bijna) alle risico's bij de werknemer. Bij de dienstencheques naar Belgisch voorbeeld is dat anders. Mensen hebben een duidelijke werkgever, de voordelen van werknemer zijn en klanten hebben het voordeel van continuïteit.
Die voordelen zullen betekenen dat een groot aantal mensen die nu zwart werken dat niet meer doen. Voor bepaalde groepen illegalen, die vooral in de grote steden veel doen aan huishoudelijk werk, is de dienstencheque geen oplossing. Of het veel meer werk zal opleveren betwijfel ik. Dat werk wordt nu ook gedaan. Dus wel extra banen maar niet zoveel extra werk. Onzichtbaar werk wordt zichtbaar gemaakt en dat is positief. Ook in de schoonmaaksector zijn er grote groepen werknemers die er naast hun schoonmaakbaan nog een “huisje” bij hebben om rond te komen.
Zij krijgen een grotere zekerheid en zullen wit gaan werken. Wij pleiten al geruime tijd voor volwaardige banen met een volwaardig inkomen. De invoering van dienstencheques kan daar zeker een bijdrage aan leveren.”
Conclusie
Voor de mogelijke invoering van de dienstencheque in Nederland lijkt vooralsnog een lange weg te gaan. De mogelijkheid die Vebego ziet om binnen een jaar dit systeem te kunnen invoeren is utopisch. Overigens is de constatering dat de SP en Groen Links zich met betrekking tot dit onderwerp vinden bij het grootkapitaal van international Vebego wel uniek te noemen.
In een latere reactie zegt Steph Feijen, lid Raad van Bestuur van Vebego: “Wat ik graag zou willen is dat politici zich meer verdiepen in de werking van het systeem en de financiële haalbaarheid. Daarbij is het belangrijk om op kleine schaal de haalbaarheid in de vorm van een twee- of drietal pilotprojecten aan te tonen zodat het risico voor de overheid helder wordt. Deze aanpak is een nieuwe economie, ëën die in een tijd van recessie op gang wordt geholpen door de overheid. Je zult maar thuis zitten met weinig perspectief…”
Inderdaad, daar moeten wij op de redactie ook niet aan denken…
Echter, evenals in 2004 lijkt de poging om een dergelijk systeem in ons land van de grond te tillen, te stranden op politieke verdeeldheid. De mogelijkheid vanuit de VVD om het voornemen van haar Minister Blok om de schoonmaak van Rijksgebouwen in eigen hand te nemen te compenseren met de invoering van de dienstencheque ligt niet in de rede. De te verwachten toestroom van goedkope arbeidskrachten uit het Oostblok zal de vraag van particulieren naar invoering de dienstencheque doen verstommen. Of zie ik dit te “zwart” in??