Professionele glasbewassing is een relatief jonge branche binnen de schoonmaak. Belangrijk is de veiligheid van werken en die is feitelijk een rechtstreeks gevolg van de situatie van het gebouw. Sommige gebouwen zijn niet veilig te onderhouden omdat er geen voorzieningen aan het gebouw zijn aangebracht voor bijvoorbeeld een gondelinstallatie of een glazenwassersbalkon. Dan kunnen overige werkmethoden worden toegepast waar specifieke veiligheidsvoorschriften voor gelden.
Door Leon van den Berg, redactielid Clean Totaal
Wat mag staat omschreven in de RI&E schoonmaak in de Arbocatalogus. De werkgever van de glazenwasser zal per gebouw de juiste werkmethode(n) en veiligheidsmaatregelen voor zijn werknemer moeten bepalen. Dit kan met de RI&E Glas- en gevelreiniging. In de RI&E (Risico-Inventarisatie en –Evaluatie) module Glas- en Gevelreiniging wordt de stand der techniek weergegeven die geldt als de invulling van het wettelijk vereiste minimale niveau. De RI&E maakt onderdeel uit van de arbocatalogus voor de schoonmaak- en glazenwassersbranche”, aldus Koos van Lindenberg, voorlichter bij Het Liftinstituut.
“Wij keuren de daarin genoemde gebouwgebonden installaties zoals de bekende gondelinstallaties, glazenwassersbordessen en vaste hangladders, maar daarnaast ook hoogwerkers. Basis voor deze keuringen zijn de wettelijke eisen zoals die in de veiligheidsnormen ervoor en in de bovengenoemde RI&E zijn vastgelegd. Daarbij kijken wij niet alleen naar de veiligheid van de installatie zelf, maar kijken we ook of de toegangsweg naar de installatie veilig is. Ook daarover geeft de RI&E uitsluitsel. Jammer genoeg komen wij situaties tegen waarbij andere dan in de RI&E opgenomen veilige werkmethoden worden toegepast of waarbij de beperkingen voor bepaalde werkmethodes worden opgerekt. Je kunt dan, voor wat het laatste betreft, denken aan een werkhoogtes of glasoppervlaktes waarbij gebruik gemaakt wordt van staande ladders of de wassteel. Dit komt een eerlijke concurrentie binnen de branche niet ten goede en kan het gezond bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de glazenwasser in de weg staan. Dat is jammer.”
Meesten goedwillend
Ilse Mariën, coördinator specialismen bij OSB, onderschrijft dat er in de glazenwasserswereld vaak gewerkt wordt met een onjuiste werkmethode. “Let wel, ik veroordeel de branche niet. Uiteraard zijn er ook bedrijven die zich overwegend keurig aan de voorschriften houden en er zijn ook opdrachtgevers die de regels wel kennen. Wat frustrerend is, is de oneerlijke concurrentie. Een bedrijf dat zich keurig aan de regels houdt, kan dat alleen maar doen voor een bepaalde prijs. Als er dan iemand is die een opdrachtgever een aanbod doet onder die prijs omdat hij werkt met een werkmethode die lager staat in de arbeidshygiënische strategie (denk aan een wassteel in plaats van een hoogwerker), is het helaas nog vaak zo dat de prijs uiteindelijk de doorslag geeft. Toch is het risico daarvan heel groot. Stel dat er iets mis gaat, dan is niet alleen het glazenwassersbedrijf aansprakelijk voor de schade, maar ook de opdrachtgever want die heeft een zorgplicht vanuit de Arbowet. Als particuliere opdrachtgever ligt dat vaak moeilijker omdat deze alle ins en outs van de regelgeving niet kent. Voor professionele opdrachtgevers geldt het excuus van onbekend zijn met de regels vaak niet. De regelgeving is niet gisteren pas gemaakt, maar bestaat al vele jaren. Als je dan een opdracht geeft, wordt je wel geacht om je daarin te verdiepen. Mocht er onverhoopt toch iets gebeuren dan zal de rechter daar bij een professionele opdrachtgever anders in staan. Mariën noemt in dit verband de whitepaper ‘Glasbewassing Inkopen; een handleiding voor opdrachtgevers en schoonmaakbedrijven (in de rol van hoofdaannemer) om de Code Verantwoordelijk Marktgedrag in de praktijk te brengen’. Deze whitepaper is geschreven voor inkopers en opdrachtgevers van schoonmaak- en glazenwasserswerk in de zakelijke markt, de publieke sector, het onderwijs, de zorg en voor schoonmaakbedrijven die voor glasbewassing een onderaannemer inschakelen. Na het lezen heeft de opdrachtgever inzicht in de glazenwassersbranche, is op de hoogte van wet- en regelgeving en weet hij wat zijn verantwoordelijkheid als opdrachtgever of hoofdaannemer hierin is. Een belangrijk element is dus de zogenaamde zorgplicht waarin gesteld is dat een opdrachtgever medeverantwoordelijk kan zijn voor veilig werken. Daarnaast is er de ketenaansprakelijkheid die medeverantwoordelijkheid brengt voor een afdracht van de loonheffing.”
RI&E verplicht
Mariën vervolgt: “Ook de opdrachtnemer moet bekend zijn met de regels en die ook onder de aandacht brengen van de opdrachtgever. Eén daarvan is een verplichte RI&E voor ieder object dat bewassen wordt. Je ziet echter in de praktijk dat die nogal eens ontbreekt. Dan wordt vooral gedacht ‘aan meters maken’ en minder aan de administratieve handelingen. Dat is verraderlijk, want als er iets gebeurt en de object-RI&E ontbreekt, dan ben je als glazenwassersbedrijf de pineut en volgt zeker een boete van ISZW.”
Gebrekkige controle
Als de regels zo duidelijk zijn, waarom wordt er dan toch de hand mee gelicht? Mariën: “Dat heeft een aantal oorzaken. Ik noemde al de concurrentie. Daarnaast denkt men dat het risico op een ongeval vrij klein is. Tenslotte is het ontbreken van adequaat toezicht een belangrijke factor. De toezichthouder ISZW (lees: arbeidsinspectie) heeft de branche niet als prioriteit en daarom is de controle ondermaats. Er is zeker controle, maar die is steekproefsgewijs of naar aanleiding van meldingen. Overtreders moeten op heterdaad betrapt worden, dus is een toevallige constatering door een inspecteur ook nog mogelijk. Kortom; de kans om gepakt te worden en een forse boete te krijgen is gering en daarom speculeren glazenwassers erop dat het niet gebeurt. Het is zo’n beetje als door rood ligt rijden als er geen camera hangt. Je kunt een flinke boete krijgen, maar dan moet je overtreding wel toevallig door een surveillerende agent zijn gezien.”
Vast heeft voorkeur
Wat mag nu wel of niet bij glasbewassing? Daarop geeft het stroomschema arbeidshygiënische strategie (AHS) bij veilig werken op hoogte een eenduidig antwoord. Mariën: “In dit schema zie je dat het uitgangspunt is: ‘Kunt u gebruik maken van voorzieningen aan het gebouw (bijvoorbeeld twee-persoonsgevelgondelinstallatie, mastinstallatie, glazenwasbalkon of permanente hangladder).’ Een vaste voorziening aan het gebouw verdient altijd de voorkeur. Pas als dat niet kan omdat er in het gebouwontwerp bijvoorbeeld geen rekening is gehouden met kwalitatief goed onderhoud mag je overstappen naar een tijdelijke werkplek. Denk aan een hoogwerker, staand (van binnenuit) werken of een rolsteiger. Als dit ook niet kan, dan zijn de werkmethoden in uitzonderingssituaties pas een optie. Het gaat dan om:
- de staande ladder
- de wassteel
- de safesit
- het elektrisch klim- en afdaalsysteem
- de eenpersoonsgondel
Het is belangrijk om in de object-RIE duidelijk te motiveren waarom het niet mogelijk is om op dat object te werken met een werkmethode die hoger staat in de AHS. Dus bijvoorbeeld: waarom kies je voor de wassteel en niet voor de hoogwerker op dat object? Een aantal werkmethoden heeft gebruiksvoorschriften zoals het maximaal aantal vierkante meters die je mag bewassen per object, een maximale lengte of aanvullende veiligheidsvoorzieningen. Overtreding van deze bepalingen is strafbaar.”
Niet alleen schuld glazenwassers
Jos van Velzen, senior specialist transport en logistiek bij DeernsNederland, stelt dat een groot deel van de problematiek ook door spelers buiten de glasbewassingsbranche wordt veroorzaakt. “Er zijn drie factoren die een rol spelen: onwetendheid, esthetiek en kosten. Om maar met het eerste te beginnen. Een groot deel van de ontwerpers net als een groot deel van de opdrachtgevers weet te weinig van de eisen die gelden voor veilig werken op hoogte. Dat lijkt vreemd, omdat in het bouwbesluit duidelijk staat omschreven dat een gebouw veilig onderhouden moet kunnen worden. In het kort komt het er op neer dat als het gebouw niet veilig te onderhouden is daarvoor aanvullende voorzieningen moeten worden getroffen.
Bij onderhoud hoort ook glasbewassing en in de Arbocatalogus van de glazenwassersbranche staat exact omschreven welke middelen en werkmethodes mogen worden toegepast. Duidelijk is dat gebouwgebonden installaties daarbij de voorkeur genieten boven individuele voorzieningen. In de praktijk blijken deze regels zelden of nooit bekend en worden bouwbesluit en Arbocatalogus nooit naast elkaar gelegd. Daarbij speelt nog de tweede factor een rol. Een ontwerper beschouwt een bepaalde voorziening vaak als esthetisch onaanvaardbaar. Het is dan zaak om als opdrachtgever op de strepen te blijven staan, want wanneer een ongeval plaatsvindt is hij als eerste aansprakelijk en niet iemand anders. Hij moet het ontwerp (laten) controleren en toetsen aan de voorschriften.
Bestek genegeerd
Dan is er de kostenfactor. Je ziet heel vaak dat er wel degelijk voorzieningen in het ontwerp staan, maar dat deze uiteindelijk niet worden gerealiseerd omdat ze kostenverhogend werken of esthetisch als niet verantwoord worden gezien. Dat de Total Cost of Ownership uiteindelijk duurder uitpakt omdat je bijvoorbeeld voor glasbewassing steeds hoogwerkers moet inzetten, wordt niet meegewogen in die beslissing. Ook de bijkomende voorzieningen als het verkrijgen van een vergunning van de wegbeheerder, het aanbrengen van tijdelijke afzettingen zijn kostenverhogend. Je ziet dat vrijwel uitsluitend gekozen wordt voor het laagste niveau van veiligheid, de persoonlijke beveiligingsvoorzieningen. Een aanhaaklijn op het dak waaraan mensen zich moeten aanlijnen, is een stuk goedkoper dan een vaste voorziening zoals een hekwerk aan de dakrand. Het voordeel is dat dat laatste er altijd staat en dat je als opdrachtgever dan niet hoeft te controleren op de aanlijndiscipline van een onderhoudspartij. Wel belangrijk, want als er toch een ongeval gebeurt ben je als opdrachtgever echt de sjaak als je dit niet aantoonbaar gedaan hebt.
Bij beslissingen spelen ook de leveranciers van deze voorziening een belangrijke rol. Zij zouden opdrachtgevers moeten wijzen op de juiste oplossing(en) en niet kiezen voor het leveren van een niet geschikt systeem. Voorbeeld: Stel dat een glazenwasser moet aanlijnen aan een veiligheidslijn waarbij hij over een richel van 80 centimeter breed moet lopen dan kan dat wel en het gebeurt ook regelmatig maar het mag niet. Deze werkmethode maakt geen onderdeel uit van de Arbocatalogus. Dit mag alleen in geval van calamiteiten, en niet als je het hebt over regulier onderhoud(periodiek) zoals glasbewassing.
Overheid zou weer verantwoordelijkheid moeten nemen
Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat iedereen eigenlijk maar wat doet? Van Velzen: “Veel is terug te voeren op de deregulering bij de overheid waarbij de voormalige arbeidsinspectie behoorlijk is uitgekleed. Ook zijn de verantwoordelijkheden deels verschoven naar de brancheorganisaties, zij moeten nu de door hun vastgestelde werkmethodes vastleggen in een Arbocatalogus en laten controleren door het ministerie. Daarna moeten zij hun leden informeren maar ook de catalogus actueel houden en herzien als dat nodig is.
De kans dat je gepakt wordt als je afwijkt van de in jouw branche geldende Arbocatalogus is minimaal. Bovendien gaat er van de zaken die wel voor de rechter komen geen voorbeeldfunctie uit. Die zaken vinden vaak achter gesloten deuren plaats, waarbij overwegingen en opgelegde sancties niet publiekelijk bekend worden. Dat geldt ook voor de daaraan verbonden verplichte verbeteringsmaatregelen.