Op 1 juni 2007 trad REACH in werking, de nieuwe Europese verordening over chemische stoffen. Informatie over samenstelling van middelen en het veilig gebruik ervan moet straks voor iedereen in de keten toegankelijk zijn.
Ook de schoonmaakbranche krijgt met REACH te maken. De leden van de Nederlandse Vereniging voor Zeepfabrikanten (NVZ) bereiden zich al jaren voor op REACH. Wat betekent REACH voor importeur, fabrikant en downstreamgebruiker? We vragen het Hans Razenberg, technisch directeur van de NVZ.
REACH staat voor Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van Chemische stoffen.
Pas als het veilig omgaan met een stof gegarandeerd kan worden, mag deze gebruikt worden in Europa. REACH legt de verantwoordelijkheid voor het veilige gebruik van chemische stoffen niet bij de overheid maar bij de bedrijven. Dat is logischer, legt Hans Razenberg uit: “De overheid kan deze taak wel op zich nemen, maar dat werkt niet. De bal wordt dan al snel teruggekaatst. ‘Hoezo is die stof gevaarlijk?’, werpen bedrijven dan tegen. ‘Wij hebben andere gegevens’.” REACH moet ervoor zorgen dat alle belangrijke gegevens over stoffen boven water komen. Daarnaast moet de communicatie hierover door de hele keten verbeteren. Informatie over een stof en het veilige gebruik ervan moet voor iedereen toegankelijk zijn.
Eigen rol
Hoe gaat REACH in zijn werk? Allereerst moeten de stoffen geregistreerd worden bij het European Chemical Agency (ECHA). Importeurs en producenten van stoffen moeten een stof registreren zodra ze een ton of meer op de Europese markt brengen. REACH verplicht alle bedrijven om informatie over eigenschappen en risico’s van chemische stoffen te verzamelen en te beoordelen. Razenberg: “De importeur of producent van een stof en de gebruiker van een product met deze stof hebben allemaal een eigen rol binnen REACH. Producenten en importeurs van stoffen moeten gegevens leveren over de stofeigenschappen en de risico’s bij blootstelling aan een stof. Gebruikers moeten op hun beurt aan de fabrikant doorgeven hoe zij het product gebruiken. De importeur of producent kan dan beoordelen of die stof in dat product zo veilig gebruikt kan worden.” Voor veilig gebruik van een stof is het soms nodig om risicobeperkende maatregelen te nemen. Denk bijvoorbeeld aan het dragen van beschermende kleding. Het veiligheidsinformatieblad (Vib) dat de fabrikant opstelt, geeft daar informatie over. Het Vib speelt dus een belangrijke rol in de communicatie.
Voorschot
Elke stof wordt maar één keer geregistreerd, dit voorkomt dubbel werk. Fabrikanten moeten dus samenwerken. Een omvangrijk proces, dat is wel duidelijk. De schoonmaakbranche nam in 1999 al een voorschot op deze ontwikkelingen met het HERA project (Human Environment Risk Assesment). Razenberg was hierbij betrokken:”Wij zagen de bui al hangen. Er moest openheid over chemische stoffen komen. Maar Europa maakte daarmee geen vaart. Als was- en reinigingsmiddelenindustrie hebben we het voortouw genomen en zijn aan de slag gegaan.” Allereerst moest er gezocht worden naar een methode om alle toxicologische informatie in kaart te brengen. Razenberg: ”Dat was een grote klus. Zet jij maar eens tien wetenschappers met totaal verschillende inzichten bij elkaar. Het zijn net kikkers die alle kanten opspringen. Maar uiteindelijk hebben wij alle kikkers in één kruiwagen gekregen.” Vijf jaar voor de introductie van REACH werden de resultaten gepubliceerd. Razenberg: ”Die resultaten gebruiken we nu bij de REACH-registratiefase die inmiddels begonnen is.” De stoffen met hoge volumes moeten voor 1 december 2010 geregistreerd zijn. Onderdeel hiervan is een evaluatie naar de veiligheid van de toepassing van de betreffende stof. Is een toepassing niet veilig, dan mag de stof daarvoor niet gebruikt worden. Voor eindgebruikers betekent dit dat zij voor 1 december 2009 het gebruik van stoffen aan hun leveranciers moeten melden. Razenberg: “Doen zij dat niet, dan kunnen hun toepassingen niet tijdig op hun veiligheid beoordeeld worden. Dan kan deze toepassing verdwijnen.”
Standaarden
De tijd dringt, want december 2010 nadert met rasse schreden. Razenberg: ”We bouwen momenteel een communicatiesysteem waarin we de essentiële zaken in kaart kunnen brengen. Wat zijn de stofeigenschappen, wat zijn de eigenschappen van het product, en zijn er risicoreducerende maatregelen mogelijk en zo ja welke? Bij registratie moet je het wel over hetzelfde hebben.” Het communicatiesysteem werkt daarom met behulp van standaarden. Alle bedrijven kunnen straks gebruik maken van een de door de industrie opgesteld standaard beschrijvingssysteem dat voornamelijk uit coderingen bestaat.
Deadline voor de gebruikers is 1 december 2009. Zij moeten dan hebben gemeld op welke manier zij een stof gebruiken. Razenberg:”’Mag ik mijn product nog wel gebruiken op de manier die ik gewend ben?’ Dat is de vraag die straks gaat spelen.” Soms wijkt een manier van werken af van wat er in het Vib staat. Dan moet de gebruiker hard maken of zijn manier inderdaad veilig is. Razenberg: ”Wanneer de fabrikant twijfels heeft kan hij vragen om extra gedetailleerde informatie. Een uiteindelijke consequentie kan ook zijn dat een bepaalde manier van werken niet meer toegestaan wordt.” Maar het omgekeerde kan ook: ”Wanneer de fabrikant een bepaalde toepassing ‘veilig’ verklaart dan komt er een aanvulling op het Vib. Dan mag het voortaan.”
Informatie
“Aan de slag met REACH” van uitgerij SDU. Auteur: Hans Razenberg
Helpdesk van de overheid: www.reachhelpdesk.nl