De oprichting van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) is een feit. Hiermee neemt het Rijk, langs de weg der geleidelijkheid, de schoonmaak van de Rijksgebouwen weer in eigen beheer. Het initiatief hiertoe van VVD minister Stef Blok verschoof langzaam maar zeker richting PvdA coalitiegenoot minister en vice premier Lodewijk Asscher. De grote vraag blijft natuurlijk waarom dit initiatief het gehaald heeft. Is de zelfregulering, die door invoering van de Code en het OSB Keurmerk binnen de schoonmaakbranche is ontstaan, aan onze beleidsbepalers voorbij gegaan? Waarom een eigen schoonmaakbedrijf als het Rijk al werkt met bonafide schoonmaakbedrijven? Waarom bij de RSO de eindejaarsuitkering in mootjes hakken om het loon gelijk aan de schoonmaak CAO te houden? Deze en andere vragen legden wij in een exclusief vraaggesprek voor aan onze vice premier die, zoals wij merkten, een trouw lezer is van Clean Totaal. De antwoorden zijn ontwapenend, deels ontwijkend, uiteraard ‘politiek correct’ en niet vrij van retoriek. Oordeelt u zelf..
Door Henk Cornelisse, redactielid Clean Totaal
Wilt u om te beginnen een warm woord richten aan alle 150.000, merendeels trotse, multiculturele schoonmakers in Nederland?
“Allereerst wil ik graag kwijt dat schoonmakers trots op hun vak mogen zijn, want schoonmaakwerk is van grote waarde voor onze samenleving! En mensen die de boel netjes houden in Nederland, verdienen het om zelf ook netjes te worden behandeld. Het is mijn ambitie de positie van schoonmakers te verbeteren, ze hebben recht op goede en gezonde arbeidsomstandigheden. Op eerlijk werk met perspectief en werk waar ze trots op kunnen zijn. Als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zet ik me in voor goed werk voor een fatsoenlijk loon, zeker in de schoonmaakbranche. En ik vind het daarbij belangrijk om als Rijksoverheid zelf het goede voorbeeld te geven door de schoonmakers weer in dienst te nemen.”
Wat is uw mening over de invoering van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag en Keurmerk en, in verband hiermee, de verbeterde arbeidsomstandigheden,werkklimaat en zelfregulering binnen de branche?
“We moeten voorkomen dat schoonmaakbedrijven elkaar met steeds hogere werkdruk en steeds lagere prijzen bestrijden. Dan ontstaat er immers een ongewenste en ongezonde race naar de bodem. Kosten en kwaliteit van schoonmaakwerk moeten in balans zijn. De Code kan een belangrijk middel vormen op het moment dat een organisatie er voor kiest om werkzaamheden uit te besteden. Met de Code worden zowel opdrachtgever als opdrachtnemer gestimuleerd om meer te kijken naar de kwaliteit van de uitvoering, inclusief de arbeidsomstandigheden van medewerkers. Daarnaast bevordert de Code de scholing van werknemers, zowel in vakopleidingen als in de Nederlandse taal en trainingen in veilig en gezond werken. We zien dat andere branches, zoals de beveiligings- en cateringbranche, nu ook dit voorbeeld volgen. Maar het blijft natuurlijk wel belangrijk dat de Code, die relatief jong is, ook in de praktijk concreet gestalte krijgt. Ook met het OSB-Keurmerk wordt gewerkt aan de professionalisering van de branche. Dit kan ik alleen maar aanmoedigen. Tegelijkertijd moeten we ook onderkennen dat het uitbesteden van taken een andere relatie en betrokkenheid en meer onzekerheid met zich meebrengt voor de medewerkers die dit aangaat. Dat is helaas niet weg te nemen met een Code of Keurmerk.”
Het Rijk werkt momenteel vooral samen met bonafide schoonmaakbedrijven die in bezit zijn van het OSB Keurmerk en teven de Code Verantwoordelijk Marktgedrag onderschreven hebben. Waarom dan toch een Rijksschoonmaakorganisatie?
“De eerste vraag die een organisatie zich stelt is of een taak of dienst wel of niet wil uitbesteed moet worden. Wat wil je bereiken, hoe organiseer je dit, wat betekent dit voor organisatie en medewerkers, is het nodig en wenselijk, wat levert het op en wat kost het of levert het op, zowel in materieel als immaterieel opzicht? Om het concreet te maken: het kabinet heeft zich de ambitie gesteld om de zwakke positie van mensen in lage loonschalen te verbeteren. En hoe geef je dit nu beter vorm dan door als Rijksoverheid zelf het goede voorbeeld te geven en schoonmakers weer in dienst te nemen. Zodat ze als gewone collega’s deel uitmaken van de Rijksoverheid. Dan horen ze er echt bij. Ze hebben dan ook niet elke vier jaar de onzekerheid van een nieuwe werkgever die een aanbesteding wint. Dus het mes snijdt aan twee kanten: het levert meer binding met de organisatie op en betekent minder onzekerheid voor medewerkers. Ik hoor in ieder geval van veel schoonmakers die bij het Rijk werken dat ze straks graag bij ons in dienst komen. En wij verwelkomen hen ook graag als nieuwe collega’s.”
Is de RSO voornemens de Code te tekenen en het OSB Keurmerk te verwerven?
De Rijksoverheid heeft de Code al ondertekend, dus dat hoeft niet apart voor de RSO te gebeuren. Dat we schoonmakers in dienst nemen voor het schoonmaken van onze kantoren betekent ook niet dat we als Rijk geen enkele taak meer zullen uitbesteden. Zo is de verwachting dat we zeer specialistische schoonmaaktaken wel van marktpartijen blijven afnemen. En of het nu om specialistische schoonmaaktaken gaat of om andere facilitaire taken: daar waar deze worden uitbesteed zullen rijksonderdelen zich aan de Code houden. Het OSB-keurmerk is voor de RSO geen reële optie: alleen leden van de OSB mogen het keurmerk voeren. Ik waardeer het dat de RSO zo serieus wordt genomen dat er zelfs al aan lidmaatschap van de branchevereniging wordt gedacht, maar lidmaatschap behoort niet tot de mogelijkheden: de RSO is strict genomen immers geen onderneming en daarnaast heeft het Rijk een eigen CAO.”
In de schoonmaak zijn circa 85% van de medewerkers werkzaam in vaste dienst, zij het veelal als part-timers. Deeltijd arbeid is overigens ook een wens van een grote groep schoonmakers, zij werken in deze branche als bijbaan. Gaat de RSO alleen werken met full-timers?
“Over de verdeling vast/flexibel personeel verschillen de meningen nogal binnen de branche, zoals u zelf ook al eerder heeft aangetoond in Clean Totaal. We hebben in ieder geval met de bonden afgesproken dat we de medewerkers van schoonmaakbedrijven overnemen op het moment dat een contract afloopt en dan in algemene dienst van het Rijk aanstellen conform hun huidige contractvorm. Dit bepaalt dus het aantal uren dat zij gaan werken bij de RSO, maar ook of zij een tijdelijk of vast dienstverband krijgen. Voor de arbeidstijd van medewerkers is afgesproken dat deze in stand blijft met een maximum van 40 uur per week. Hoe dit zich straks verder gaat ontwikkelen binnen de RSO en of het nodig, mogelijk en wenselijk is om de contractduur in overleg met de schoonmaker in een latere fase wel of niet uit te breiden: dat is een punt dat we nog moet en uitwerken.”
Is het Rijk door het door haar gevoerde inkoopbeleid op het gebied van schoonmaak niet mede verantwoordelijk voor de werkdruk en dergelijke in de periode vóór de invoering van de Code en Keurmerk? Feitelijk heeft deze periode toch aan de basis gestaan van het ontstaan van RSO?
Bij de inkoop van diensten zijn vele partijen betrokken en ook de overheid zelf als opdrachtgever. En net als binnen de schoonmaakbranche is ook binnen de Rijksoverheid een ontwikkeling naar professionalisering om kwaliteit en kosten meer in balans te brengen. Dat is ook de reden dat de Rijksoverheid destijds de Code heeft ondertekend. En de Rijksoverheid kijkt ook hoe het sociaal opdrachtgeverschap bij inkoop kan worden versterkt. Maar zoals gezegd: ook met een Code en Keurmerk kan een opdrachtgever hele goede redenen hebben om diensten niet automatisch uit te besteden en in het kader van goed werkgeverschap eigen medewerkers in dienst te hebben. In dat opzicht is deze inbesteding van facilitaire taken voor de Rijksoverheid wel een trendbreuk. We moeten in Nederland niet het werk zo goedkoop mogelijk maken, maar gaan voor kwaliteit.”
Wat is de reden dat uw partijgenoot en ex-bewindspersoon Hans Simons, als voorzitter van OSB, ondanks herhaald verzoek geen belet bij u kreeg om het OSB standpunt aangaande de oprichting van de RSO nader toe te lichten?
“Ik kan u verzekeren dat het standpunt dat de heer Simons uitdroeg namens de OSB destijds goed is overgekomen bij mij.”
Berekeningen wijzen uit dat de kosten aangaande de RSO per saldo beduidend hoger uitpakken dan bij een regulier schoonmaakbedrijf. Welke toegevoegde waarde leveren deze extra kosten op?
“Er zijn eenmalige transitiekosten, die we gedurende de opbouwfase moeten maken om alle contracten van de schoonmaakbedrijven, de Rijkslocaties en de schoonmakers over te kunnen nemen. Het kabinet heeft verder afgesproken dat de kosten van reguliere dienstverlening door de RSO budgettair neutraal moeten zijn voor het Rijk en dus in lijn met de kosten die we nu kwijt zijn aan externe marktpartijen. Dat kan ook omdat de RSO geen winst hoeft te maken, reclame hoeft te voeren of aan acquisitie hoeft te doen.”
Hoe groot is het draagvlak bij de ministeries om zaken te gaan doen met de RSO en afscheid te nemen van hun huidige schoonmaakleveranciers? Is dit een verplichting?
“Het kabinet heeft afgesproken om de schoonmaakactiviteiten van alle locaties rijksbreed weer zelf ter hand te nemen en schoonmakers in dienst te nemen. Met de uitgebreide business case en de afspraken met de bonden over de arbeidsvoorwaarden voor schoonmakers hebben we nu ook een goede basis voor een rijksbrede uitrol. De RSO voert dit zorgvuldig en gefaseerd uit de komende jaren: zo worden pas contracten overgenomen op het moment dat deze aflopen, zodat marktpartijen en departementen weten waar ze aan toe zijn. En vanzelfsprekend doen we dit in goed overleg met alle betrokkenen.”
Bij het convenant Arbeidsvoorwaarden, welke de RSO recent met de bonden sloot, vallen ons twee zaken in het bijzonder op: a) de dienstjaren van de schoonmaker beginnen bij RSO pas te tellen na indiensttreding bij RSO (in de schoonmaak is het gebruikelijk dat dienstjaren mee verhuizen) en b) de eindejaarsuitkering Rijk ad 8,3% wordt voor de schoonmakers verdeeld in maandelijkse termijnen om het loon op het huidig niveau te houden. Is dit geen verslechtering van de arbeidsvoorwaarden voor de schoonmaker?
“Als het gaat om de dienstjaren sluiten we aan bij het principe dat voor iedereen geldt die nu bij het Rijk gaat werken: de rijksjaren beginnen te tellen vanaf het moment dat iemand in dienst treedt bij het Rijk. Verder hebben we met de bonden afgesproken dat schoonmakers als ze willen overstappen een gelijkblijvend nettoloon houden op jaarbasis. Het uitbetalen van de eindejaarsuitkering per maand brengt hier geen verandering in. Voor de secundaire arbeidsvoorwaarden wordt aangesloten bij de CAO van het Rijk. Dit betreft zaken als loondoorbetaling bij ziekte, volledige reiskostenvergoeding en het combineren van arbeid en zorg, bijvoorbeeld betaald ouderschapsverlof. Bij het Rijk bouwen tevens alle schoonmakers pensioen op, ook de mensen die een klein contract hebben. Daarnaast krijgen schoonmakers, net als hun collega’s bij het Rijk, perspectief op baanzekerheid, gezonde arbeidsomstandigheden en ontwikkelingsmogelijkheden. Over dit totaalpakket hebben we met de vakbonden goede afspraken kunnen maken en daar ben ik zeer blij mee. Net als de schoonmakers die ik heb gesproken!”