In januari waren er 368 duizend mensen werkloos. Dat komt neer op 3,6 procent van de beroepsbevolking. Het aantal werklozen nam in de afgelopen drie maanden toe met gemiddeld 2 duizend per maand. Deze lichte toename kwam niet doordat meer mensen hun baan verloren, maar doordat meer mensen op zoek gingen naar werk. Als deze mensen niet meteen werk vinden, worden ze deel van de werkloze beroepsbevolking. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. UWV registreerde eind januari 167 duizend lopende WW-uitkeringen.
In de afgelopen drie maanden kwamen er gemiddeld per maand 19 duizend mensen bij met betaald werk. Daarmee waren er in januari 9,8 miljoen mensen met betaald werk. Daarnaast hadden 3,6 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar om verschillende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,2 miljoen mensen die niet kort geleden naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct beschikbaar zijn. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Het gaat vooral om mensen die met pensioen zijn of niet kunnen werken door ziekte of arbeidsongeschiktheid. Gemiddeld daalde het aantal mensen buiten de beroepsbevolking in de afgelopen drie maanden met 16 duizend per maand.
UWV: in januari nam het aantal WW-uitkeringen toe
Eind januari verstrekte UWV 167 duizend WW-uitkeringen. Dat waren er 6,3 duizend meer dan een maand eerder (+3,9 procent). Een stijging aan het begin van het jaar is gebruikelijk omdat er veel contracten aflopen aan het einde van een kalenderjaar. Ook is in de wintermaanden minder werk in sectoren zoals bouw en landbouw.
UWV: toename WW in alle leeftijdsklassen
In alle leeftijdsklassen nam het aantal WW-uitkeringen toe. De stijging was het grootst bij 65-plussers (6,0 procent), 15- tot 25-jarigen (5,2 procent) en 25- tot 35-jarigen (4,5 procent). Bij 35- tot 55- jarigen en 55- tot 65-jarigen steeg het aantal uitkeringen met respectievelijk 3,6 procent en 3,3 procent.
Werkloosheid alleen bij 25- tot 45-jarigen toegenomen
Het werkloosheidspercentage was in januari met 3,6 procent even hoog als de maand ervoor en ook even hoog als drie maanden geleden. Alleen bij 25- tot 45-jarigen steeg het werkloosheidspercentage ten opzichte van drie maanden eerder, van 2,9 procent in oktober 2023 naar 3,1 procent in januari 2024. Bij jongeren van 15 tot 25 jaar daalde het werkloosheidspercentage in dezelfde periode van 8,4 naar 8,2 procent. Het laagst was de werkloosheid onder 45-plussers, waar het percentage met 2,2 onveranderd bleef.
Tegelijkertijd nam het percentage mensen van 15 tot 75 jaar met betaald werk verder toe. In januari steeg de nettoarbeidsparticipatie naar 73,4 procent. De arbeidsdeelname is na de financiële crisis in het vorige decennium vrijwel voortdurend toegenomen; in maart 2014 bedroeg het percentage mensen met werk nog 65,8. In de afgelopen jaren nam vooral het aantal werkenden met een grote deeltijdbaan (20 tot 35 uur per week) toe, zowel bij vrouwen als mannen.
Hogere werkloosheid door instroom van buiten de beroepsbevolking
De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het schema hieronder laat die stromen zien. De figuur daaronder toont de ontwikkeling van die verschillende stromen in de afgelopen maanden.
De werkloosheid kan toe- of afnemen door vier verschillende stromen. Twee van die stromen kunnen de werkloosheid doen dalen. De eerste is de stroom van werklozen die een baan vinden. De tweede is de stroom van werklozen die stoppen met zoeken en de arbeidsmarkt verlaten.
Er zijn ook twee tegengestelde stromen, die de werkloosheid kunnen vergroten. Het gaat om werkenden die hun baan verliezen en om mensen die zich eerder niet aanboden op de arbeidsmarkt en op zoek zijn gegaan naar werk. Als ze niet meteen werk vinden, worden ze deel van de werkloze beroepsbevolking.
In januari was er iets meer instroom in werkloosheid dan uitstroom en daardoor was er dus een lichte stijging van het aantal werklozen. Vooral de instroom van buiten de beroepsbevolking is gestegen.
Bron: CBS