Schoonmakend Nederland bracht in juni 2022 de ongelijke concurrentiepositie in de schoonmaakmarkt onder de aandacht in Den Haag bij minister Karien Van Gennip. In de schoonmaak- en glazenwassersbranche neemt namelijk in toenemende mate de inzet van zzp’ers toe. Voor zzp’ers geldt echter niet dat zij verplicht zijn zich te houden aan de schoonmaak cao. Zij worden immers niet gezien als werknemers. Oneerlijke concurrentie, aldus de werkgeversorganisatie.
Door Henk Cornelisse
Foto – Can Pac Swire – via Flickr
Cijfers
Volgens cijfers van Schoonmakend Nederland, gebaseerd op CBS gegevens, is er in het eerste kwartaal van 2022 in de schoonmaakbranche sprake van de inzet van 14.610 zzp’ers (ook van buiten de EER). Dit is een verdubbeling van het aantal in 2012. Alleen al in het 1e kwartaal van 2022 is er sprake van een groei met 14%. In 2021 was er in NL sprake van totaal 1.1 miljoen zzp’ers.
Lagere kosten/minder verplichtingen
Een zzp’er heeft lagere loonkosten. Ze zijn namelijk niet aan de cao gebonden, hebben minder administratieve verplichtingen en zij verzekeren zich in de regel niet tegen arbeidsongeschiktheid. Dit scheelt flink in de sociale premies. Hierdoor zijn zzp’ers in staat lagere tarieven te hanteren dan de reguliere schoonmaakbedrijven. Het gevolg is dat menig zzp’er rechtstreeks door een opdrachtgever wordt ingehuurd, of in sommige gevallen zelfs door een schoonmaakbedrijf. Hoewel de Arboverplichtingen in 2012 dusdanig zijn aangepast dat de extra regels uit het Arbobesluit (zoals bijvoorbeeld tillen, lawaai en trillingen) ook voor zzp’ers gelden, zijn deze verplichtingen echter weer niet verplicht voor een zzp ‘er die alleen werkt.
Oneerlijke concurrentiepositie
Schoonmakend Nederland constateert dat een werkgever als gevolg van de beheersmaatregelen conform de Arbeidshygiënische strategie (AHS), als onderdeel van de Arbowet, wordt beperkt in het gebruik van bepaalde middelen. Dit terwijl die beperkingen in een gelijke situatie niet gelden voor zzp’ers. Zo heeft de zzp’er bijvoorbeeld de keuze om een wassteel te gebruiken daar waar reguliere schoonmaakbedrijven verplicht zijn om een hoogwerker in te zetten, met alle extra kosten van dien. Ook hoeft de zzp’er zich hierbij niet te houden aan de in de Arbeidscatalogus vastgestelde urennorm en/of het opmaken van een RIE.
Kortom er is sprake van een ongelijkheid in de positie van de werkgever/werknemer ten opzichte van de zzp’er. De woordvoerder van Schoonmakend Nederland hierover: “Daardoor bestaat er een oneerlijke concurrentiepositie en dit leidt ertoe dat zzp’ers in onze sector breed worden ingehuurd door opdrachtgevers. Maar het heeft naast de ongewenste markteffecten ook tot gevolg dat er bij zzp’ers een verhoogd gezondheids- en veiligheidsrisico dreigt te ontstaan.”
Ondermijning systeem schoonmaakdienstverlening
Mkb-werkgeversorganisatie SieV wijst in een blog van haar vice-voorzitter Laetitia Simonis op de huidige ongelijkheid: “Het stelt mij gerust als de regelgeving m.b.t. zzp’ers strikter en duidelijker wordt. Een zzp’er in de schoonmaak mag nooit oneigenlijke voordelen hebben ten opzichte van een regulier schoonmaakbedrijf als het om verplichte kwaliteits- en veiligheidsaspecten, wet- en regelgeving en financieel onverantwoord gedrag gaat.”
Bovendien waarschuwt zij er voor dat de Arbeidsinspectie zich beraad over de aanpak van schijn zzp’ers binnen de schoonmaak: “Want terecht maakt de schoonmaakbranche zich zorgen dat zzp’ers bijvoorbeeld wel de hele dag mogen tuckeren [wassteel red.] terwijl voor de bedrijven controleregels en beperkingen gelden, zzp’ers ruimer om mogen gaan met de veiligheidsregels en niet gecertificeerd hoeven zijn. Als we de Code Verantwoordelijk Marktgedrag respecteren en ons als branche serieus nemen, dan is het kwalijk praktijken te zien dat zzp’ers de glas- en gevelklussen krijgen omdat ze het veel goedkoper aanbieden dan de reguliere bedrijven.”
Tenslotte overpeinst Simonis: “Realiseren de schoonmaakbedrijven zich overigens dat door zelf in toenemende mate gebruik te maken van zzp’ers, zij op de manier meewerken aan het ondermijnen van het systeem én de kwaliteit van de schoonmaakdienstverlening?”
Verantwoordelijkheid opdrachtgevers
SieV voorzitter Raymond Kouwenberg voegt hier aan toe: ”We waarderen de zzp‘ers die goed en professioneel hun vak uitoefenen en bijdragen aan het verbeteren van de schoonmaakmarkt. Oneerlijke concurrentie en schijnzelfstandigheid moet echter voorkomen worden.” Ook wijst de voorzitter erop dat de opdrachtgevers in dit geval een maatschappelijke verantwoording dragen in plaats van alleen een keuze te maken op basis van de economisch meest voordelige aanbieding.
Voor schoonmaakbedrijven en opdrachtgevers die veel zzp‘ers inhuren ligt volgens de voorzitter ook een ander risico op de loer. Namelijk dat zzp‘ers met minder dan wel zonder inkomen een dienstverband claimen bij het schoonmaakbedrijf of de opdrachtgever: “Dit kan, zodra de flexibele schil van een organisatie onverwachts smaller wordt, een behoorlijk risico worden voor het schoonmaakbedrijf of de opdrachtgever.”
Wake up call Den Haag
Feitelijk is er na het verzenden van de brief vanuit Schoonmakend Nederland aan de minister nog niets veranderd aan de ongelijkheid. Tijd voor een wake up call richting Den Haag! Namens Schoonmakend Nederland werd de brief getekend door de toenmalige voorzitter Piet Adema, die inmiddels de ministerpost op Landbouw bekleedt.
Wellicht kan hij eens op de koffie gaan bij zijn collega Karien van Gennip in Den Haag??