Lector Mark Mobach maakt, ondanks zijn volle agenda en zijn onderzoek om Facility Management (FM) als vakgebied verder te brengen, graag tijd vrij voor een gesprek met Clean Totaal. In een openhartig en verhelderend gesprek laat hij zijn professionele licht schijnen over belangrijke thema’s binnen het huidig facilitaire werkveld. Hij neemt onze lezers ook mee in de specifieke kansen voor de schoonmaaksector, een sector die de waardering dient toe te komen die het verdient. Eén ding is meteen duidelijk: reinheid is veel meer dan alleen poetsen.
Tekst: Henk Cornelisse, Foto: Luuk Steemers
Mark Mobach (1966) is lector aan de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool. Als kind wilde Mobach boswachter worden, maar hij koos voor een andere richting. Hij studeerde Bedrijfskunde (doctoraal, doctoraat) aan de universiteiten van Groningen en Stockholm. Tussen beide studies was hij als adviseur werkzaam bij het Universitair Medisch Centrum Groningen. Mobach is als lector Facility Management verantwoordelijk voor praktijkonderzoek en de koppeling tussen onderzoek en onderwijs bij de Groningse en Haagse bacheloropleidingen Facility Management.
Deltapremie
Mobach denkt in kansen en biedt aanstormend talent graag een platform. In 2019 mocht Mobach uit handen van de toenmalige minister van OC&W Ingrid van Engelshoven de allereerste Deltapremie van € 500.000,– in ontvangst nemen. De Deltapremie is een erkenning voor de waardevolle bijdrage die lectoren met hun onderzoeksgroep en hun uitgebreide netwerk leveren aan de samenleving. Zijn boek “Een organisatie van vlees en steen” benadrukt het snijvlak van ruimte en organisatie: door het slim inzetten van ruimte gaan organisaties beter presteren.
Onderzoek
Het onderzoek van de lectoraten heeft kort gezegd als doel organisaties beter te laten functioneren. “We willen graag bijdragen aan het primaire proces van organisaties, door het ontwerp van betere gebouwen en de dienstverlening. Schoonmaak heeft daarbij een belangrijke plek. Op het snijvlak van organisatieontwerp, -verandering en architectuur kan FM een belangrijke toegevoegde waarde leveren voor organisaties. Door de aansluiting tussen de mens, het werk en de ruimte waarin het werk wordt gedaan te verbeteren. Als het beter past, werkt het beter”, aldus Mobach.
De hoofdthema’s van zijn lectoraten zijn gericht op kantoren (hoe zijn de gezondheid en het welzijn van werknemers te bevorderen met ruimte en dienstverlening?), de zorg (hoe houden we de medewerkers gezond en bevorderen we het herstel van patiënten of de kwaliteit van bestaan van chronische patiënten?) en het onderwijs (hoe bevorderen we kennisoverdracht en -deling met gebouwen en diensten?). Daarbij is ook de invloed van technologie (sensoren en artificiële intelligentie) niet meer weg te denken.
“We gaan ons de komende vijf jaar verder verdiepen in de interacties tussen de gebouwde omgeving, de dienstverlening en de gezondheid en het welzijn van mensen op verschillenden plekken in de samenleving”
Mobach: “De toekenning van de Deltapremie stelt ons in staat om als onafhankelijke kennispartner in FM een onderzoeksprogramma uit te rollen. We gaan ons de komende vijf jaar verder verdiepen in de interacties tussen de gebouwde omgeving, de dienstverlening en de gezondheid en het welzijn van mensen op verschillenden plekken in de samenleving. We willen de samenleving ook echt positief veranderen. En dat kan wat ons betreft alleen samen met de praktijk.” Het lectoraat FM bestaat uit ruim 20 onderzoekers: van docent-onderzoekers tot promovendi en postdocs. “We groeien, inhoudelijk en in aantallen mensen. Ook de Hanzehogeschool investeert in ons onderzoek en er zijn inmiddels ook praktijkpartners die structureel financieel bijdragen aan de kennisontwikkeling. Het is enorm leuk om dit samen met onze partners te doen! Op positieve verandering vind je elkaar altijd.”
Facility manager nieuwe stijl
De facility manager zal volgens Mobach flexibel moeten meebewegen op veranderingen in organisaties en de samenleving. Kern is evenwel om de dienstverlening beter te laten aansluiten bij de primaire processen en het menselijk gedrag. Zeg maar: leren anticiperen, adequaat inspelen op veranderende behoeften bij samenleving, organisaties en werknemers. De ruimtelijke inrichting en uitstraling spelen hierbij eigenlijk altijd een belangrijke rol. Beide zijn sterk verweven met het werk in organisaties. “Dat vraagt een andere benadering van de facility manager: van monodisciplinair naar interdisciplinair. Hij/zij krijgt daarbij meer een regierol en heeft overzicht over geschikte interventies om vraagstukken aan te pakken. Aan welke knoppen moet de facility manager draaien om de medewerkers beter te laten functioneren? Die vraag vooronderstelt dat de noodzakelijke kennis er al is, maar dat is slechts ten dele waar! Er is weliswaar al veel kennis beschikbaar: zowel in de praktijk als in de boekjes; maar we zullen die kennis ook nog moeten gaan ontwikkelen. En dat doen we graag samen met de praktijk!”
Hybride werken
Het hybride werken is door COVID-19 inmiddels nagenoeg normaal geworden. Mobach: “We vergeten weleens dat deze manier van werken – bijvoorbeeld in kantoren – betrekkelijk nieuw voor ons is. Slechts een aantal decennia geleden was thuiswerken op de huidige manier onmogelijk geweest. De toenmalige technologie (postkamer, vaste telefonie, internetloos) en organisatiecultuur (het aanwezig zijn is werken) boden hiertoe weinig tot geen mogelijkheden. Dat is nu veel beter geregeld, en we beschikken over een betere infrastructuur om goed thuis te kunnen werken. Daarbij zal de organisatie zich steeds de vraag moeten stellen: hoe ver ga je met de facilitaire ondersteuning? Rekening houden met de wensen van verschillende medewerkers (o.a. persona’s, leeftijd, thuissituatie) is altijd verstandig, maar hoe doe je dat? Geef je geld of ga je echt naast de medewerker zitten en help je haar/hem om de werkplek ook thuis optimaal in te richten? FM dient daarbij een holistische benadering te kiezen. Denk bijvoorbeeld altijd vanuit het perspectief van de gebruiker die het werk doet, ongeacht de plek.” FM zal daarin ook steeds de juiste afweging moeten maken tussen hetgeen het werk, de werknemer en de werkgever daadwerkelijk nodig heeft.”
Waak voor vervreemding
Volgens Mobach valt ook in de toekomst het (deels) thuis werken niet meer weg te denken, twee van de vijf dagen wordt vaak gesteld. Hij wijst er hierbij wel op dat het goed ondersteund moet worden: “Organisaties die het hybride werken goed gefaciliteerd hebben, passend bij hun eigen structuur, markt en cultuur, zijn in mijn ogen de spekkopers. Als je het slim ondersteunt wordt het werk beter en efficiënter gedaan.” Bedrijven en medewerkers dienen volgens de lector bij het thuiswerken de ergonomische aspecten serieus te nemen. “Steeds zitten en naar het beeldscherm kijken is gewoon niet goed voor je lichaam.” Je kunt hierin wat varianten bedenken. FM geeft de medewerker een eigen budget, je laat de medewerker meeliften op de inkoopvoordelen van FM (kwaliteit, korting), je laat de medewerker kiezen uit een aantal opties (thuiswerkplekscenario’s passend bij personeelsbestand) of ‘last but not least’ regelt FM maatadvies ter plekke in de thuissituatie.” Een waarschuwing lijkt op zijn plaats. “Te veel monotonie is ongezond”, aldus Mobach, “De mens is een sociaal wezen, zorg voor variëteit en contact. Zodat medewerkers niet van elkaar vervreemden of vereenzamen. Organiseer met regelmaat een bijeenkomst om elkaar persoonlijk te blijven ontmoeten!”
Goede zorgplicht loont
Hoe beter de werkgever de zorgplicht voor de medewerkers in acht neemt, des te meer wordt dit door de medewerker als toegevoegde waarde ervaren. Met als mogelijke bijvangst een lager personeelsverloop en lager ziekteverzuim. Directe relaties moeten in het onderzoek nog nader worden aangetoond. Mobach: “Je moet ziekteverzuimcijfers ook breder en over een langere termijn zien. Het beter inrichten van een organisatie kent namelijk ook gunstige lange-termijn-effecten. Neem bijvoorbeeld het aanbieden van een goede kwaliteit kolfkamer. Dan denk je al gauw: dat kóst toch alleen geld?! Maar ons onderzoek laat iets anders zien. Als die kamer moeders verleidt om langer zelf te voeden – bij voorkeur tenminste zes maanden – heeft dat allerlei positieve effecten voor de organisatie en de samenleving. Voor zuigelingen wordt borstvoeding geassocieerd met lagere infectieuze morbiditeit en mortaliteit, hogere intelligentie, bescherming tegen plotselinge kinderdoodsyndroom, overgewicht en zelfs diabetes! Daarnaast heeft borstvoeding een positieve invloed op de hersenen van kinderen en hun cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Voor moeders biedt borstvoeding bescherming tegen borst- en eierstokkanker, en verlaagt het de risico’s op het ontwikkelen van diabetes en hypertensie! Dit impliceert dus op termijn ook het voorkomen van mogelijke uitval wegens ziekte! Voor moeder én kind.”
Overheid / fiscaal vriendelijk optreden
Mobach is van mening dat ook de overheid erbij gebaat is dat het thuiswerken gefaciliteerd wordt: “Voorheen kenden wij het fiscaal vriendelijke fietsenplan vanuit de overheid. Deze fiscale aanpak moet toch ook mogelijk zijn bij het faciliteren van de vergoeding van de thuiswerkplek?”
Flexapp is waardevolle tool
Bij de nieuwe manier van werken zijn volgens de lector tools zoals de Flexapp [Beluister deze Clean Totaal podcast over dat onderwerp red.] waardevol. Zo kan de app bijdragen aan flexibilisering en het geeft de medewerker de keuze om een plek te reserveren die hij/zij leuk vindt en/of prima aansluit bij de gewenste functionaliteit van de ruimte. “Het geeft de facility manager inzicht in hoeverre het mogelijk is ruimtes/etages af te sluiten en de gewenste dienstverlening hierop af te stemmen. De schoonmaak kan bijvoorbeeld beter anticiperen op pieken en dalen tijdens de openingstijden. Dat geeft wellicht ook lucht en ruimte in het rooster; wat weer mogelijkheden geeft voor taakverbreding en -verrijking. Ook de catering zal daardoor beter kunnen anticiperen op de vraag; je weet immers hoeveel mensen er in het gebouw zijn. Daarenboven kan er op de energiekosten bespaard worden; zeker als je gebouwdelen af kunt sluiten en de verspilling afneemt door beter afstemming op de vraag.”
Volop kansen voor de schoonmaaksector
Voor de schoonmaaksector ziet Mobach volop kansen. De sector is een belangrijke schakel voor de inrichting van een inclusieve samenleving. Wereldwijd. De branche biedt de mogelijkheden voor taakverruiming en -verrijking. Zeker als de schoonmaak nog dichter tegen de primaire processen aanschurkt: “Het is een handelingsgerichte branche waarin je – ook als je lager bent opgeleid – heel goed uit de voeten kunt. Het verrijkt het leven van veel mensen. Zowel voor schoonmakers zelf, als voor degenen die profiteren van de reinheid die schoonmakers creëren. Maar reinheid is vaak zo vanzelfsprekend, dat veel mensen het niet meer waarnemen. Op de meeste plekken is ons land écht schoon en netjes. Dat verdient respect; ik heb grote waardering voor de mensen die dag-in-dag-uit zorgen dat alles er weer netjes bij staat. Het respect in de samenleving groeit gelukkig merk ik; de maatschappelijke waardering voor de schoonmakers neemt toe. De koning en de minister-president roemen de schoonmakers zelfs, en terecht!”
Qua beleving van de schoonmaak heeft Mobach een bijzondere opvatting, die wordt ondersteund door de bevindingen uit het lectoraatsonderzoek. “Van alleen meer poetsen wordt het in de beleving van gebouwgebruikers niet altijd schoner. Andere aspecten kunnen er dan ook toe doen. Zo hebben de zichtbaarheid van schoonmakers, de geur in een ruimte en de architectuur van een gebouw ook een belangrijke invloed op de beleving. Als een ruimte heel schoon is maar er hangt ook een rioollucht, dan ervaren mensen het als niet schoon. En in een ruimte met achterstallig onderhoud kun je poetsen tot je een ons weegt, maar dat verandert vaak niets aan de beleving. Ook al is het brandschoon. Dan loont het misschien meer om een muur eerst te verven om de beleving positief te beïnvloeden.”
NS en DJI
Als sprekend voorbeeld van taakverbreding en -verrijking noemt de lector het resultaat van het onderzoek bij de NS. Schoonmaak overdag – zichtbaar op de perrons of in de treinen – heeft positieve effecten op de schoon- en reisbeleving. De reizigers zien dat er schoongemaakt wordt. Hierdoor wordt de schoonmaak van de treinen als beter ervaren. Mobach: “Het betekent voor de schoonmakers een betere kwaliteit van leven door een normaler dag-nacht-ritme. Als ze dan ook nog een training krijgen in hospitality, waarin ze leren anticiperen op wensen en vragen van reizigers en gekleed gaan in representatieve outfit, wordt dit positieve effect versterkt.” Tijdens de staking is duidelijk gebleken dat de schoonmaker gezíen wil worden en – mijns inziens zeer terecht – om maatschappelijke erkenning en waardering vraagt. Om respect. Een goede betaling past daar natuurlijk bij – is vanzelfsprekend – maar is misschien niet eens de kern van de vraag die de schoonmaker aan de samenleving stelt.”
Een ander voorbeeld is een experiment waarin gedetineerden werden ingezet voor de schoonmaak in gevangenissen. “De betrokken gedetineerden noemen het een erebaan! Het geeft hen een beter dag-nacht-ritme en kan – als zogenaamde arbeidstoeleiding – een opmaat zijn om gedetineerden beter voor te bereiden op een goede terugkeer naar de maatschappij.” Tel uit je winst!
Werkgelegenheid in de schoonmaak
Het gevaar qua werkgelegenheid – wat mogelijk door robotisering en inzet van sensoren voor de schoonmaakbranche op de loer ligt – relativeert en onderschrijft Mobach: “We moeten eerst nog maar eens afwachten of dat zover gaat doorwerken. En of technologie de beloftes waarmaakt. Ik moet het nog zien. Het is wel heel erg een tech-push verhaal. Bovendien denkt men te vaak in termen van kostenbesparingen. En te klein: voor mijn organisatie, lekker goedkoop. Maar wat gaat het ons kosten als de schoonmakers langs de lijn van de samenleving komen te staan? Wat gaan ze doen? En stel je eens voor dat ze zonder werk blijven, dan zijn de kosten op samenlevingsniveau ongelooflijk veel hoger! Bedenk ook dat het werk in de samenleving niet alleen bestaat uit academische reflecties en theorie. Er zijn ook mensen die de mouwen willen opstropen en aan de slag gaan. En daar kunnen we heel blij mee zijn!”
Mark Mobach besluit ons gesprek met de opmerking dat de schoonmaakbranche veel baat zal hebben bij het voorgenomen lectoraatsonderzoek, zoals naar de werkingsmechanismen van ruimte en organisatie. Om daarmee nog dichter tegen de primaire processen van organisaties aan te kunnen schurken: “Het zal de schoonmaakbranche zeker helpen zich nog beter te profileren; ook om meer zicht te krijgen op de prachtige kansen die de sector de samenleving biedt. Samen met onze praktijkpartners willen wij dat de samenleving gaan leren zien!”