Het is de bedoeling dat de schoonmaak van alle overheidsgebouwen per expiratiedatum van de lopende contracten overgaat naar de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO). Het schoonmaakcontract van de locaties van de Raad voor de Rechtspraak (Rvdr) liep af per 31 maart 2016. Toch werden de overeenkomsten voor deze locaties niet ondergebracht bij de RSO, maar met een jaar verlengd tot 31 maart 2017. Inmiddels is gecommuniceerd dat de overeenkomsten weer met een jaar verlengd zijn tot 31 maart 2018. Is dit een kwestie van burgerlijke ongehoorzaamheid? Staat dit niet haaks op de inhoud van het PvdA verkiezingsprogramma en de zekerheid die minister Asscher (Sociale zaken & Werkgelegenheid), als beoogd lijsttrekker, de schoonmakers zo graag wil bieden? We vroegen de Rvdr en de minister naar hun mening.
Door Henk Cornelisse, Redactielid Clean Totaal. Foto: RSO
Raad voor de Rechtspraak
De Raad voor de rechtspraak erkent in haar reactie dat de overgang van de uitvoering van de schoonmaak van haar 19 locaties door particuliere ondernemingen naar de RSO forse vertraging heeft opgelopen. Zij bestrijdt echter dat zij geen gehoor geeft aan de wensen van het kabinet: “De rechtspraak gaat niet voorbij aan de wens van het kabinet om over te stappen naar de RSO. Het kabinet heeft aangegeven dat schoonmakers geleidelijk in dienst komen bij de Rijksoverheid en dat, naar verwachting, eind 2020 alle overheidsorganisaties gebruik maken van de RSO. De Rechtspraak is nog steeds voornemens om voordien ook over te gaan op de diensten van de RSO. In eerste instantie zou de Rechtspraak vrij vroeg in het traject overgaan. De Rechtspraak wil echter op een zorgvuldige en verantwoordelijke manier overgaan. Dat vergt wat meer tijd dan eerst voorzien. Dit is ook in goed overleg besproken met de RSO. Daarom is het de bedoeling, bijzonderheden daargelaten, om medio 2018 over te gaan.”
Vertraging
Dit antwoord vroeg uiteraard om een nadere reactie. Waarom vergt een zorgvuldige overgang maar liefst twee jaar meer tijd, hetgeen u kwalificeert als wat meer tijd dan voorzien? Hierop volgde de ogenschijnlijk nietszeggende maar gelijktijdig juist veelzeggende reactie: “De vertraging van de overgang heeft met twee punten te maken:
- binnen de Rechtspraak gelden op dit moment andere normen en afspraken over de schoonmaak, de overgang daarvan neemt meer tijd in beslag dan voorzien
- binnen de Rechtspraak geldt een andere sturingslijn voor schoonmaak dan bij RSO mogelijk is, dat zal dus aangepast moeten worden en dat vergt meer tijd. “
Als we het goed begrijpen wordt maar liefst twee jaar vertraging veroorzaakt door enerzijds de andere normen die Rvdr heeft ten opzichte van de schoonmaak dan de RSO (waarin verschillende normen?) en anderzijds het feit dat de RSO jaren nodig heeft om haar aansturingsmodel aan te passen naar de wens van Rvdr vroeg uw rechtschapen redacteur vervolgens.
De woordvoerder van de Rvdr heeft geen zin in een nadere uitleg en verwees naar de twee eerdergenoemde redenen en zij herhaalde dat de overgang naar RSO daarom – “helaas” – langer duurt dan voorzien.
Minister Asscher/RSO
Onze minister van SZW, en kandidaat lijstrekker PvdA, Lodewijk Asscher reageert mede namens de RSO als volgt :
- In de brief aan de TK d.d. 23 juni 2014 gaf het Kabinet aan dat lopende schoonmaakcontracten worden gerespecteerd en dat het wenselijk kan zijn om de optie tot verlenging te benutten. Dit met het oog op een zorgvuldige en verantwoorde gang van zaken bij de overname van schoonmaakdienstverlening door de RSO.
- In het voorbereidende overleg dat de RSO en de Raad voor de rechtspraak over de aansluiting van de Rechtspraak voeren, is eerder gezamenlijk geconcludeerd dat aansluiting per 1 april 2016 te vroeg zou komen gelet op de veelomvattende huisvestingsontwikkelingen bij de Rechtspraak. Daarom is toen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de schoonmaakcontracten met 1 (optie)jaar tot 1 april 2017 te verlengen.
- Inmiddels hebben de RSO en de Rvdr ook goed inzicht gekregen in de huidige schoonmaakdienstverlening bij de Rvdr en hoe deze zich verhoudt tot de dienstverlening die de RSO voorstaat. De analyse van verschillen heeft de RSO en de Rvdr tot de conclusie gebracht dat meer tijd nodig is om een zorgvuldige overgang, ook voor de betrokken schoonmakers, te garanderen. Om die reden is besloten om opnieuw gebruik te maken van de mogelijkheid om de lopende contracten met één (tweede) optiejaar te verlengen. Dit betekent dat aansluiting van de Rechtspraak op de RSO-dienstverlening op z’n vroegst per april 2018 (en uiterlijk per april 2020) gerealiseerd kan worden. RSO en Rvdr bezien welk moment het meest geschikt is, waarbij de RSO met name rekening houdt met de andere aansluitingen die zij in die periode heeft te realiseren. De RSO hecht veel belang aan een beheersbare, verantwoorde ontwikkeling van haar organisatie, óók in het belang van haar huidige en toekomstige schoonmaakmedewerkers. Daarmee wordt ook recht gedaan aan het Kabinetsbesluit van juni 2014.
- De latere aansluiting van de Rechtspraak betekent voor de huidige schoonmaakmedewerkers dat zij op een later moment bij de RSO in dienst komen. Overigens zijn er richting de huidige schoonmaakmedewerkers nog geen verwachtingen gewekt over het precieze aanvangsmoment van een mogelijk dienstverband bij de RSO.
Zorgvuldigheid boven alles
Excellentie alles goed en wel, maar dan resteert de vraag wat de belangrijkste verschillen zijn tussen de huidige vorm van dienstverlening (die volgens mij steeds als voldoende gekwalificeerd wordt) en de dienstverlening die RSO en Rvdr voor ogen staan. Kunt u dit nog duiden? Minister Asscher: “Ik begrijp je vraag, de invulling van de schoonmaak opdrachtverlening is onderdeel van de gesprekken. De Rvdr is, door de vele rechtbanken, een partij met meerdere onderdelen. Dat maakt de vraag complexer. Je kunt je voorstellen dat het over veel aspecten gaat en dus moet je qua management van verwachtingen en contract van de huidige private aanbieder voldoende tijd inruimen. Ons streven blijft zo snel als mogelijk de overgang vorm te geven, maar zorgvuldigheid boven alles.”
RSO bevoorrecht?
In de tijd dat de schoonmaak van ministeries nog uitbesteed werd aan de particuliere schoonmaakbedrijven was een opstarttermijn van drie maanden, of korter, na gunning heel gebruikelijk. Nu de schoonmaak van de overheidsgebouwen verplicht bij de RSO ondergebracht wordt, wijzigt deze termijn zich in termen van jaren in plaats van maanden. Dit om zorgvuldigheid boven alles te stellen, aldus betrokkenen. Indirect erkennen de minister en de Rvdr derhalve dat het met deze zorgvuldigheid in het verleden klaarblijkelijk niet zo nauw genomen werd. Al die jaren stond de prijsstelling toen bovenaan om de schoonmaakbranche hier nota bene vervolgens op af te rekenen. Haast wordt er nu ook niet gemaakt om de schoonmakers binnen de gebouwen van de Rvdr de, alom gepredikte, rechtszekerheid als ambtenaar te bieden. Een verantwoorde en beheersbare ontwikkeling van de RSO krijgt de voorrang. Al duurt dit jaren. In die zin kun je spreken van een bevoorrechte positie van de RSO.
Klaarblijkelijk kan de RSO op het gebied qua slagkracht en organisatie nog veel leren van de gevestigde schoonmaakbedrijven.