De schoonmaker als microvezeldoekje…
Door Henk Cornelisse
Het fenomeen payrolling doet inmiddels ook binnen de schoonmaakbranche haar intrede. De Telegraaf besteedde hier op vrijdag 21.01.11 in haar katern “Mijn Bedrijf” ruim aandacht aan. Daar waar payrolling binnen de Horeca al gemeengoed is geworden volgt de schoonmaak deze constructie met rasse schreden.
Wat zijn de voor- en nadelen voor het schoonmaakbedrijf en/of haar medewerk(st)ers?
Tijd voor een gesprek in eerste instantie met José van der Heide, manager marketing & commerciële zaken en later ook Martin Vaanholt, directeur van het payroll bedrijf Prokx uit Deventer. Prokx is een bedrijf met 600 klanten (ca. 6.500 payroll medewerkers), waarvan 90% Horeca en 10% Overige Sectoren , voornamelijk schoonmaakbedrijven.
Constructie
Bij payrolling treden de schoonmaakmedewerkers uit dienst bij het schoonmaakbedrijf en treden in dienst bij het payroll bedrijf, in dit geval Prokx. Prokx wordt dus de juridische werkgever, de operationele aansturing blijft bij het schoonmaakbedrijf. De opgebouwde rechten van de schoonmaker gaan mee over naar Prokx, er is immers sprake van een opvolgend dienstverband.
“De schoonmakers behouden de loonhoogte conform de geldende functieschalen alsmede de duur van de arbeidsovereenkomst zoals die op het moment van de overstap met het schoonmaakbedrijf geldend is” zegt José van der Heide. “De schoonmaakmedewerkers vallen vanaf dit moment echter wel onder de cao VPO (Vereniging van payroll ondernemingen) en niet langer onder de Schoonmaak cao.” Kenmerkende verschillen zijn ondermeer de pensioenregeling en doorbetaling bij ziekte paragrafen alsmede grote onduidelijk ten aanzien van de contractwisseling paragraaf in de schoonmaak cao.. Daarover later meer.
Voordelen
Als voordelen voor payrolling voor de schoonmaakbedrijven noemt van der Heide:
- wegnemen administratieve rompslomp (loonadministratie, fiscale aangiftes, jaaropgaves, loonissues etc.);
- hoge mate van flexibiliteit;
- wegnemen risico doorbetaling bij ziekte;
- wegnemen ontslag kwesties;
- midden/klein bedrijf kan zich volledig op haar core business (schoonmaak) focussen
De voordelen voor de schoonmaakmedewerkers zijn beduidend minder.
Van der Heide: “Wij hanteren een betere regeling bij doorbetaling bij ziekte en wij bieden een mooi pakket aan secundaire arbeidsvoorwaarden. En niet onbelangrijk: de medewerker is ook verzekerd van tijdige betaling! Voorts bieden wij de schoonmaak medewerkers een vraagbaakfunctie bij allerlei personeelsaangelegenheden . De werving en selectie van personeel blijft uiteraard een activiteit van het schoonmaakbedrijf zelf.” Wij kwalificeren deze voordelen als magertjes en vinden dat het systeem vooral de werkgever voordelen biedt.
Negatief imago?
Prokx kent een procedure Richtlijnen Personeelsinformatie oftewel een draaiboek hoe zij de schoonmaakmedewerkers zo goed mogelijk informeren over het hoe en waarom de werkgever kiest voor payrolling. “Vaak ontdek je in het begin wat weerstand tegen deze constructie. De schoonmaker voelt zich in de steek gelaten door zijn werkgever. Echter na een persoonlijk gesprek ( of met het gehele schoonmaakteam), waarbij wij ons profileren als een externe afdeling Personeelszaken, maakt dit na onze toelichting plaats voor begrip.”
Prokx directeur Martin Vaanholt voegt hieraan toe: “De medewerkers-tevredenheidsonderzoek en klant-tevredenheidsonderzoek die wij hebben gehouden laat overwegend een positieve beoordeling zien.” Vaanholt verzucht verder: “Eerlijk gezegd word ik er wel eens moe van het feit dat wij ons als segment steeds moeten bewijzen en er vaak negatief over payrolling gesproken wordt. Immers de belangen van de medewerkers en de klant staan bij ons centraal. Doen wij iets niet goed dan gaat de medewerker bij het schoonmaakbedrijf klagen en lopen wij de kans deze als klant te verliezen.”
Contractwisseling: de dood in de pot voor artikel 38?
In artikel 38 van de schoonmaak CAO staat zoals bekend een paragraaf opgenomen met betrekking tot verplichte overgang van schoonmaakmedewerkers bij een contractwisseling. Hoe zit dit in een situatie van payrolling vragen wij ons af? “Dan is deze verplichting niet als zodanig van toepassing, want die staat niet opgenomen in de CAO VPO” zegt Van der Heide. “Uiteraard zullen wij in dergelijke situaties ons maximaal inspannen om de desbetreffende medewerkers via outplacement bij een ander schoonmaakbedrijf onder te brengen, dan wel zien te bemiddelen via ons eigen uitzendbureau. Als dit niet slaagt resteert ons niets anders dan een ontslagregeling”
Daags later volgt hierop echter een 180 graden correctie vanuit Prokx!
“Wij hebben de overnameverplichting nog eens goed bestudeerd en komen tot de conclusie dat wij in geval van contractwisseling verplicht zijn de cao schoonmaak te volgen. Het nieuwe bedrijf dient zelf te bepalen of zij de over te nemen medewerkers wel/niet bij ons op de payroll wil zetten, wij kunnen het nieuwe bedrijf hiertoe niet verplichten.”
Hoe zit het dan?
Snel maar even mijn oor te luister gelegd bij Jan Kampherbeek (CNV Vakmensen):
“Bij contractwisseling is er sprake van een derde partij. Als de overnemende partij niet werkt met payroll dan is hij niet verplicht de payrollers van de vertrekkende partij over te nemen. Deze payroll medewerker valt niet onder de schoonmaak CAO en kan dan ook geen recht claimen op het overgangsartikel.” Maar hoe verhoudt zich dit antwoord met de tweede reactie van Prokx legden wij het CNV voor? Kampherbeek: “Ik heb liever de herziene interpretatie van Prokx! Maar ik heb geen voorbeelden waar dit aan de orde geweest is. Wel andersom, het nieuwe schoonmaakbedrijf wilde de overgenomen mensen via payroll betalen, wat deze medewerkers niet wilden. Dat is toen niet gebeurd omdat de cao schoonmaak gevolgd moet worden. Kortom een beperkt fenomeen, wat nogal ingewikkeld is. Voer voor juristen. Afspreken dat iedereen wordt overgenomen lijkt mij beter, maar dan wel op het niveau payroll- en schoonmaakbranche.” Een werkgever die al geruime tijd gebruik maakt van payrolling zegt desgevraagd dat naar zijn mening de overnameverplichting bij payrolling niet aan de orde is. Deze medewerkers komen dan in voorkomende gevallen niet voor op de lijst met over te nemen personeel.
Redenen
De voornaamste reden om gebruik te maken van payrolling is volgens bovengenoemde werkgever het uitblijven van versoepeling van het ontslagrecht en de doorbetaling bij ziekte in samenhang met de hieraan gekoppelde sancties. Liever vaste kosten dan onzekere variabelen. “Je moet haast masochistisch ingesteld zijn om nog werkgever te willen zijn in Schoonmaak NL ”laat de directeur van dit middelgroot randstedelijk schoonmaakbedrijf optekenen (naam bij redactie bekend).
M.Altena van Altena Schoonmaak en Onderhoud, een klein schoonmaakbedrijf uit Zutphen, is klant van Prokx en enthousiast over payrolling: “Ik heb een kleine organisatie met circa 10 medewerkers. Ik hoef nu geen software aan te schaffen voor de loonadministratie, geen kosten arbodienst te maken en kan sturen op vaste kosten. Voor mij betekent het onderbrengen bij Porkx zelfs een kostenbesparing en het voorkomt onaangename financiële verrassingen met betrekking tot langdurig ziekteverzuim etc.. Bovendien mis ik de specifieke expertise op human resources gebied. Dit is nu geborgd. Ook belangrijk is dat mijn mensen altijd keurig op tijd hun loon ontvangen. Van het schoonmaakvak heb ik gelukkig meer verstand!”
Overname bij ziekte?
Ook vroegen wij ons af of op het moment van de wisseling naar payrolling arbeidsongeschikt zijnde schoonmaak medewerkers ook mee overgaan naar Prokx. “Nee , die blijven nog bij het schoonmaakbedrijf in dienst tot zij weer arbeidsgeschikt zijn“ stelt Van der Heide resoluut. Hierover verschillen de meningen van geinterviewden overigens niet. Om commerciële redenen kan Prokx geen mededeling doen over de omrekenfactor die zij voor haar diensten in rekening brengt, welke factor mede afhankelijk is van het aantal schoonmaakmedewerkers en uren. “Geïnteresseerde bedrijven kunnen contact met ons opnemen en krijgen een taylor made voorstel”, aldus José van der Heide.
Nadelen
De nadelen van payrolling zijn naar mijn mening dat er een verdere uitholling van de positie van de schoonmaker plaats vindt. De relatie tussen het schoonmaakbedrijf en haar medewerkers verandert wezenlijk. Om het oneerbiedig te stellen: gelijk aan schoonmaakmiddelen en materialen koopt het schoonmaakbedrijf nu nog een product in: de mens die schoonmaakt. De schoonmaker als microvezeldoekje…, wel de lusten niet de lasten. Het is dus de schoonmaker die de prijs betaalt, voor een constructie waarbij de voordelen louter commercieel en in het voordeel van het schoonmaakbedrijf zijn. Maar of dit fenomeen te stuiten valt waag ik te betwijfelen. Van der Heide heeft echter een wat andere kijk op de aangevoerde nadelen. Je kunt het volgens haar ook andersom zien. Immers de schoonmaakondernemer kan door payrolling meer tijd besteden aan opleiding/training alsmede meer persoonlijke aandacht besteden en ondersteuning bieden in de uitvoering, aangezien hij van een administratieve last bevrijd is. Tja, het is maar hoe je het bekijkt! Ieder nadeel heeft zijn voordeel.
Gebrek aan eenduidigheid
Reden voldoende om ook de werkgeversorganisatie OSB en werknemersorganisaties CNV en FNV naar hun mening te vragen over het fenomeen payrolling. Bij monde van Jan Kampherbeek laat het CNV Vakmensen weten dat het CNV geen voorstander van payrollen is, tenzij de schoonmaak CAO integraal wordt toegepast.
Een paar andere nadelen voor de werknemer zijn volgens Kampherbeek:
- slechter pensioen;
- onduidelijkheid bij contractwisseling;
- doorbetaling bij ziekte is slechter geregeld;
- CAO regelingen rond opleidingen, taal etc. zijn niet van toepassing.
Kampherbeek vervolgt: “Het pensioen bij payroll is namelijk op basis van beschikbare premiestelsel. De ingelegde premie ligt beduidend lager dan de premie bij de schoonmaak, er gaat minder geld in de pot dus er komt ook minder uit! Bovendien ligt het beleggingsrisico volledig bij de schoonmakers. Bij ziekte krijg de medewerker het 1e half jaar 100% (met 1 wachtdag) maar daarna loopt het terug. Voeg daarbij nog de onduidelijkheid met betrekking tot de overnameverplichting, en het feit dat de schoonmaak CAO volledig toegespitst is op de schoonmaakbranche en de payroll CAO niet.”
Zijn collega Mari Martens van FNV Bondgenoten stelt dat payroll bedrijven de schoonmaak CAO moeten toepassen en zich ook als schoonmaakbedrijf dienen aan te melden bij de pensioenregeling van de schoonmaakbranche. De verantwoordelijkheid om dit te controleren ligt primair bij het schoonmaakbedrijf dat het payroll bedrijf inhuurt. Echter ook de cao partijen hebben deze verantwoordelijk ook en hij waarschuwt: de pakkans bij overtreding is hoog. Martens vraagt zich af waar de schoonmaakbedrijven de marges vandaan halen om het payroll bedrijf ook nog eens een marge te gunnen. Hij veronderstelt dat dit onder andere bereikt wordt door het niet juist toepassen van de CAO, dan wel het achterwege laten van melding bij het pensioenfonds. “Een schoonmaakbedrijf dat zelf geen personeel meer levert is geen schoonmaakbedrijf maar een makelaar. Die zullen zich dan snel in deze richting ontwikkelen. Ontwikkelingen waar de OSB geen voorstander van is, maar dat moeten ze zelf maar zeggen. Doordat de marges in de schoonmaak laag zijn kan niet én het schoonmaakbedrijf én het payroll bedrijf aan de schoonmaak verdienen. Dit betekent dat een van de twee op korte termijn verdwijnt. Dat vind ik uitstekend” is Martens’ duidelijke mening.
Stakingsleider Ron Meijer, ook FNV Bongenoten zegt hierover: “Het grote probleem in de schoonmaak is het gebrek aan betrokkenheid van de opdrachtgever bij het schoonmaakvak. Intermediairs, ongeïnteresseerde inkoopmanagers, en allerlei krachten die de afstand van waar het geld vandaan komt enerzijds en de schoonmaker anderzijds vergroten, zijn medeverantwoordelijk voor de versnelling van de prijzenoorlog en de vervreemding van vakliefde. Ze maken de commodity van een commodity.Payrolls zijn een extra stap in de vervreemding en uitholling van het vak. En daar moeten we niet naartoe. Sterker nog: het is het laatste wat er moet gebeuren.”
Aan OSB gelijk gevraagd of zij inderdaad geen voorstander van payrolling zijn. Directeur Rob Bongenaar bevestigt dit : “OSB heeft zich al jaren geleden op het standpunt gesteld dat payrolling niet past binnen het OSB-lidmaatschap. Dit omdat payrolling ondermijnend werkt voor de CAO Schoonmaak. Payrollers houden wel in beperkte mate rekening met de toepasselijke CAO (met name lonen en toeslagen en arbeids- en rusttijden), maar voor het grootste deel bepaalt de payroller (als formeel-juridisch werkgever) zelf de arbeidsvoorwaarden en kan daarmee dus afwijken van de CAO Schoonmaak. Voor wat betreft je vraag over de personeels-overname verplichting bij contractwisseling:; de CAO Schoonmaak is van toepassing tussen schoonmaakbedrijven en aangezien een payroller géén schoonmaakbedrijf is, valt de payroller daarom buiten de contractwisseling paragraaf.”
Kortom: een materie die schreeuwt om duidelijkheid nu diverse partijen een andere taal spreken! Laat de schoonmaker hiervan in hemelsnaam niet het kind van de rekening worden!
Naschrift
In een reactie laat VPO (Vereniging van Payroll Ondernemingen) ons via Remco Icke, Hoofd PR en Voorlichting weten:
“VOP wil graag eens met de OSB rond de tafel gaan zitten. VPO stelt goede CAO afspraken gemaakt te hebben, nota bene, samen met het CNV, FNV Bondgenoten en De Unie. De sector is professioneel, groeit en de leden hebben een keurmerk(!). Payrollbedrijven nemen als opeenvolgend werkgever de elementen met betrekking tot betaling loon, vakantiedagen, vakantietoeslag, periodieken, eindejaarsuitkering over uit de schoonmaak CAO. Hierover kan/mag geen misverstand bestaan. VPO heeft een herplaatsingsverplichting wanneer het werk wegvalt. Eventueel ontslag vindt plaats volgens Nederlands Recht en de VPO heeft een eigen sociaal plan opgenomen in de CAO. Er is sprake van een (persoonlijk) opleidingsbudget van 1% van de loonsom. VPO kent een eigen pensioenregeling (STiPP) die de toets der kritiek kan doorstaan (…), waarbij zij overigens graag het pensioen van de schoonmaaksector volgt doch hierbij vooralsnog op weerstand stuit bij het bedrijfstakpensioenfonds. Doorbetaling bij ziekte conform VPO CAO en advies Stichting Arbeid: 1e half jaar: 100%, 2e halfjaar: 90%, 3e halfjaar: 80% en vierde halfjaar: 70%.”
Via LinkedIn meldt Jan Kerstens (OSB) dat OSB heeft al jarenlang een duidelijk standpunt en verenigingsafspraak heeft over payrolling, zie www.osb.nl/vereniging/lidmaatschap/payrolling.html
Noot auteur Henk Cornelisse:
De in het artikel geconstateerde afwijkingen met betrekking art. 38 CAO Schoonmaak (personeelsovername bij contractwisseling), art 31 Doorbetaling bij ziekte alsmede de andere pensioenregeling worden hier naar mijn mening onderschreven door VPO. Het is niet mijn bedoeling om negatief te schrijven over payrolling in zijn algemeen, wel om dit kritisch te beschouwen. Ik bevind mij hierbij in goed gezelschap. Immers de voorzitter van VPO, Jeu Claes (oud directeur Koninklijke Horeca Nederland), was in zijn vorige functie ook jaren tegen payrollen, doch heeft dit fenomeen thans omarmt! Overigens is de payroll een flink groeiende branche. De VPO (voortgekomen uit ABU) opereert vanaf 2006 zelfstandig naast de ABU, waarbij zij gezamenlijk de back office delen.
Henk Cornelisse is directeur van Facility Specialists (info@facility-specialists.nl) en lid van de redactieraad van Clean Totaal.
Reageren: redactie@www.cleantotaal.nl