Rechter stelt ISS inzake Belastingdienst in ongelijk

 

In haar verweer betoogt ISS dat de door haar gehanteerde hoge prestatienorm onder andere  te danken is aan het Cleaning Excellence concept, resultaatgericht- en dagschoonmaak, microvezel voor de vloer en rugstofzuigers waarbij geen stopcontact hoeft te worden gezocht wat leidt tot een enorme efficiencyslag. Het deed de Belastingdienst de wenkbrauwen fronzen, de onderbouwing rammelde in haar ogen aan alle kanten. En, zoals nu blijkt, was de Rechter er ook niet van onder de indruk en achtte een prestatienorm van 750m2 een dubieus en, in het licht van de Code en maatschappelijk krachtenveld, een ongezond en ongewenst gegeven. 

 

Uiteraard heeft de redactie ISS om commentaar gevraagd op het vonnis  maar dat hebben we nog niet mogen ontvangen. 

Vorige week reageerde ISS wel naar Clean Totaal door te stellen dat de verlangde productienormen en dergelijke niet in de tender uitvraag beschreven stonden. Hierdoor werd, volgens ISS, het transparantie beginsel geschonden. Achteraf kan er nu van alles en nog wat door de Belastingdienst beweerd worden. 

Cleaning Excellence is een concept dat wereldwijd binnen ISS locaties toegepast wordt en voorzien is van een Keurmerk(?). Kort gezegd betreft het een concept waarbij materialen/middelen, werkmethodes en calculatiesysteem op meerdere aspecten op elkaar afgestemd zijn. De hierdoor te behalen efficiency zit in het calculatie systeem opgenomen. Het bevordert, naar de mening van ISS, juist een acceptabele werkdruk in samenhang met milieuvriendelijkheid. ISS is dan ook zeer verbolgen dat deze innoverende wijze van dienst verlenen afgestraft wordt door het door de Belastingdienst terzijde leggen van de offerte op basis van het argument dat Cleaning Excellence niet aan de productienormen in lijn met de Code zou voldoen. Bijkomend voordeel zou zijn dat ISS de huidige leverancier is en als geen ander de locaties (en bijbehorende werkdruk) kent De gevraagde toelichting sloeg op een fragmentarisch deel van de aanbieding. Ook hier was onvoldoende transparantie dat de Belastingdienst deze toelichting uitgebreider had willen zien. Aldus ISS.

 

CSU commercieel directeur Ruud van Swieten reageerde vanmorgen als volgt:  “Alle partijen die de code verantwoordelijk marktgedrag serieus nemen zijn op zoek naar een nieuw evenwicht dat recht doet aan de mogelijkheden van de schoonmaker. Dit zowel in sociaal maatschappelijk opzicht als ook in termen van gezonde werkdruk en fysieke belasting. Calculatie voor schoonmaakonderhoud is geen exacte wetenschap, er is ook niet één waarheid. Wat de Belastingdienst, in onze optiek, heeft getracht is een bandbreedte te vinden tegen de achtergrond van de code. Hierbij zijn zowel de cijfers van gegadigde als ook die van twee onafhankelijke adviseurs betrokken. Zonder hierin rigide aan cijfers te willen vast houden heeft deze exercitie toch een significant verschil aangetoond van 1 inschrijving t.o.v. genoemd vergelijkingskader. Wanneer hierop niet was geacteerd middels uitsluiting zou de bodem werkelijk uit de code zijn geslagen. Nu zijn niet zo zeer de cijfers beproeft als wel het recht dat een aanbestedende dienst zich naar de code mag richten en dat deze keuze ook als zodanig gehonoreerd wordt, ook door de rechtbank!”

 

In ieder geval, de hele was ligt nu op straat, of u deze nu schoon of vies vindt. Mocht u de tijd vinden, leest u dan het vonnis dan absoluut eens rustig door. Ik hoop dat we dan tot dezelfde conclusie komen: schoonmakers zijn geen vaatdoekjes!   

 

Lees hier het vonnis.  

 

De redactie