CNV Vakmensen is verheugd met het initiatief van minister Asscher van SZW om een onderzoek te starten naar de mogelijkheden om werkgevers te verplichten financieel bij te dragen aan de scholing van werknemers.
Door de redactie
Volgens voorzitter Piet Fortuin staat Nederland aan de vooravond van een nieuwe industriële revolutie. “Dat werknemers nu niet voorbereid zijn op het effect van robotisering op hun loopbaan wordt steeds vaker pijnlijk duidelijk. Bijvoorbeeld in de Rotterdamse haven waar 800 mannen en vrouwen hun baan dreigen te verliezen door verplaatsing van werk naar de geautomatiseerde derde maasvlakte. Het is broodnodig dat Nederlandse werknemers de middelen krijgen om zichzelf voor te bereiden op deze veranderingen”.
CNV bestuurder Jan Kampherbeek reageert desgevraagd: “Ook in de schoonmaak sector pleiten wij voor uitbreiding van de mogelijkheden voor opleiding en verplichting daartoe. CNV geeft daar zelf actief invulling aan door het scholingsfonds voor schoonmakers. Vanuit dat fonds krijgen schoonmakers de mogelijkheden om opleidingen te volgen die niet schoonmaak gerelateerd zijn van helpende in de zorg, tot vrachtwagenchauffeur. Daarover is in de huidige CAO ook al een (beperkte) afspraak gemaakt”
Kader verplicht opleiden
Binnen de sector moet het aantal opleidingen uitgebreid en verplicht worden volgens Kampherbeek. “Via de cao zijn de basisopleidingen nu verplicht maar wat het CNV betreft moeten ook opleidingen voor leidinggevenden verplicht worden gesteld via de cao. We zijn gestart aan de basis, nu moeten we omhoog en gaan kijken welke opleidingsbehoefte er is bij leidinggevenden op de diverse echalons. Om dat te financieren zal de RAS bijdrage verhoogd moeten worden.”
Dringende oproep aan werkgevers
CNV Vakmensen doet een dringende oproep aan werkgevers om scholing van werknemers tot prioriteit te maken en zich niet langer verschuilen achter bestaande scholingsfondsen. Daarin schaart zij zich achter de redenering van de minister dat investeren in scholing van werknemers in het directe belang van de Nederlandse werkgelegenheid en dus de economie is.