“Goed uitbesteden van schoonmaak is stukken beter dan inbesteden”. Dat stelt Prof. Mr. Roel Bekker in een exclusief vraaggesprek met Clean Totaal waarin hij in niet mis te verstane bewoordingen de vloer aanveegt met de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) en de argumentatie hiervoor van minister en vice premier Lodewijk Asscher. Bekker heeft recht van spreken. Hij was van 1998-2007 Secretaris-Generaal van het ministerie van VWS en van 2007-2010 Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst. Hij was tevens van 2007-2014 bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen in de publieke sector.
Door Henk Cornelisse, redactielid Clean Totaal
Recent publiceerde Clean Totaal een uitgebreid interview met minister en vice premier Lodewijk Asscher over zijn argumenten aangaande het besluit tot het inbesteden van de schoonmaak door het Rijk. Nota bene dezelfde dag van onze publicatie namen we kennis van een interview met Prof. Mr. Roel Bekker in het magazine Binnenlands bestuur, het ambtenarenblad dat in veel bestuurslagen wordt gelezen. Naar aanleiding van dat interview namen we contact op met Bekker voor nadere toelichting over zijn zienswijze op het kabinetsbesluit tot oprichting van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO).
Bonafide bedrijven
Bekker stelt dat de argumentatie om schoonmakers in dienst van het Rijk te nemen gebaseerd is op niet deugdelijke wijze en het niet vol te houden is dat bonafide bedrijven hun medewerkers niet goed behandelen.
“Ik heb de voornemens om weer schoonmakers in dienst te nemen bij het Rijk met belangstelling gevolgd. Het werd aangekondigd in het Regeerakkoord en inmiddels zijn er de nodige stappen gezet. Ik vind het geen goed idee. De argumentatie is mijns inziens niet deugdelijk. Er wordt kennelijk vanuit gegaan dat werknemers bij particuliere schoonmaakbedrijven niet goed behandeld worden. Om die reden moeten ze maar weer ambtenaar worden. Dan horen ze er bovendien bij, zo heb ik gelezen. Ik betwijfel sterk of die aanname klopt. Volgens mij kun je niet volhouden dat de bonafide schoonmaakbedrijven geen behoorlijk sociaal beleid voeren. Het Rijk kan dat in de aanbesteding bovendien nog eens extra onderstrepen. Bovendien: als er al wat op die bedrijven zou zijn aan te merken, dan moet je dat in het algemeen via beleid aanpakken en niet door de werkzaamheden bij alleen het Rijk weer zelf te gaan doen.”
Zorg dat je erbij komt
Ook zet Bekker kanttekeningen bij het feit dat schoonmakers graag ambtenaar willen worden.
“ Het argument dat de schoonmakers dan weer het gevoel hebben er bij te horen is mijns inziens ook niet valide. Ik heb in mijn lange ervaring als overheidsmanager nooit gemerkt dat ze er niet bij zouden horen of onheus zouden worden bejegend. Maar schoonmakers – dat is nu eenmaal de aard van hun werk – werken natuurlijk vaak op momenten dat de ambtenaren afwezig zijn. Dat zal straks ook zo zijn.”
Politieke overwegingen
Het in dienst nemen van schoonmakers door het Rijk komt niet voort uit idealisme maar puur uit politieke overwegingen zegt Bekker onomwonden:
“ Het zijn mijns inziens een sterk politiek getinte overwegingen, en mijn ervaring is dat politieke overwegingen vaak een slechte invloed hebben op de bedrijfsvoering van een overheid en ten koste gaat van efficiency, flexibiliteit en kwaliteit. Het verhogen daarvan was nu juist argument om tot uitbesteding van dit soort werk over te gaan, en dat is ook gelukt. “
Geen misstanden
Bekker plaatst ernstige kanttekeningen als het gaat om veronderstelde misstanden in de schoonmaak die het besluit tot het oprichten van de RSO zouden rechtvaardigen:
“Ik ken geen grote misstanden, het loopt over het algemeen goed, dus waarom zou je dat veranderen? Is er enige reden om aan te nemen dat het dan beter gaat? Om een voorbeeld te geven: ik las dat een schoonmaker heel enthousiast vertelde dat hij nu in heel korte tijd een WC moest schoonmaken en dat hij verwacht dat hij daar straks aanzienlijk langer over mag doen. Tja, dat zou wel eens een teleurstelling kunnen worden! Dat zal wel veel gedoe opleveren, waarbij natuurlijk ook de politiek zich met het schoonmaken van de rijkskantoren gaat bemoeien, en uiteindelijk toch leiden tot kostenverhoging, want de managers bij het Rijk zijn heel bekwaam maar niet als het gaat om het runnen van schoonmaakbedrijven.”
Nieuwe collega’s?
Het argument dat Asscher gebruikt dat de managers bij het Rijk de schoonmakers graag als collega’s verwelkomen vindt ook geen genade in de ogen van Bekker:
“ Ik weet ook niet of het waar is dat de managers bij het rijk ‘de schoonmakers ook weer graag verwelkomen als nieuwe collega’s’, zoals minister Asscher zegt. Ik denk dat het de gemiddelde rijksambtenaar niks uitmaakt, die wil gewoon een schoon kantoor. En de managers bij het Rijk zitten -schat ik- niet te springen om dit te gaan aanpakken, ze hebben het druk genoeg met hun kerntaken.”
Verkeerd ministerie
Bekker stelt ook vast dat het ophangen van de RSO binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een uiterst curieuze keuze is. Meer van de hand zou het liggen een dergelijke organisatie onder te brengen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar die zitten niet te springen om de dienst schoonmaak. Uiterst curieus!
“Als iedereen bij het Rijk het zo geweldig zou vinden, dan zou het voor de hand hebben gelegen dat die nieuwe schoonmaakorganisatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken zou zijn gekomen. Daar zitten alle rijksbrede ondersteunende diensten, zoals het vastgoedbedrijf, het personeelssysteem, ICT-systemen etc. Ik heb sterk de indruk dat Binnenlandse Zaken niet zat te springen om deze dienst en dat het toen uiteindelijk terecht is gekomen bij de enige minister (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) die er echt warm voor liep. Met alle waardering voor zijn ministerie, maar daar horen dit soort facilitaire werkzaamheden niet.”
Geen Rijksbrede verplichting
Volgens Bekker is het opvallend dat de verplichting om gebruik te maken van de RSO niet voor het hele Rijk geldt. De grootste rijksonderdelen vallen er buiten.
“Het is inderdaad opvallend dat de verplichting om gebruik te maken van de RSO niet geldt voor het hele Rijk. Voor meer dan de helft geldt die verplichting niet: de Politie en Defensie, twee grote rijksonderdelen, die samen meer dan 50% van de rijksambtenaren tellen, vallen voor zover ik begreep er buiten. Dat is merkwaardig als het zo’n briljant plan zou zijn.”
Goed uitbesteden stuk beter dan inbesteden
De slotconclusie van Bekker laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Hij kwalificeert het inbesteden van de schoonmaak , waarvan Asscher de grote voorvechter is, ronduit als geen goed idee.
“Ergo: mij lijkt het geen goed idee. Ik zou het veel beter vinden om de succesvolle aanpak van uitbesteding van dit soort werk voort te zetten maar wel te zorgen dat je goed aanbesteedt en daarbij ook let op sociale factoren. Dat lijkt me voor alle betrokkenen, en ook voor de schoonmakers, een stuk beter.”