Op 23 juni jl. verzond minister Stef Blok (ministerie Wonen en Rijksdienst) een brief naar de Tweede Kamer waarin hij onomwonden meedeelt dat de schoonmaakwerkzaamheden bij het Rijk zullen worden ondergebracht in een op te richten Rijksschoonmaakorganisatie (RSO). Blok weet zich daarin geruggensteund door minister Lodewijk Asscher en een lijvig rapport van KPMG dat in opdracht van laatstgenoemde is opgesteld. Clean Totaal neemt de brief van Blok en de uitkomsten van het KPMG rapport onder de loep. Zijn de aannames van Kabinet en KPMG correct? En gaan OSB, FNV en CNV in het kader van de vernieuwingsagenda nu gezamenlijk stappen ondernemen om de Tweede Kamerleden te behoeden een besluit te nemen op basis van ”cosmetische” cijfers?
Door Henk Cornelisse, redactielid Clean Totaal
Op de memorabele OSB Algemene Ledenvergadering van 19 juni jl. noemde OSB voorzitter Hans Simons het oprichten van een Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) nog de bijl die aan de wortel van de schoonmaakbranche ligt. Het heeft er nu dus alle schijn van dat het kabinet deze bijl daadkrachtig ter hand neemt. Door het oprichten van een RSO geeft Blok naar eigen zeggen tevens uitvoering aan het voornemen uit het regeerakkoord om door openstelling van de lage loonschalen onder meer de zwakke positie van werknemers in de facilitaire dienstverlening te verbeteren. Donderdag 26 juni a.s. besteedt de Tweede Kamer bij de behandeling van de Hervormingsagenda Rijksdienst opnieuw aandacht aan het onderwerp.
Detachering geen optie
Met het oprichten van een Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) wil de Rijksoverheid naar de mening van Blok het signaal afgeven dat schoonmaakmedewerkers een belangrijke bijdrage leveren aan het goed kunnen functioneren van de overheidsorganisatie. Bovendien is een belangrijke reden voor inbesteding van schoonmaak het feit dat Blok vindt dat deze medewerkers onderdeel moeten zijn van de rijksoverheidorganisatie zelf. Detachering naar schoonmaakbedrijven doet daar afbreuk aan. Hiermee snijdt hij de weg af naar het model waarbij schoonmakers in dienst blijven van het schoonmaakbedrijf. Een model dat ook volgens het KPMG rapport niet zou functioneren.
Fasering
Wel doet Blok de concessie dat het inbesteden van de schoonmaak wat hem betreft gefaseerd ingevoerd mag worden. Vastgelegde termijnen voortvloeiend uit de contractueel gemaakte afspraken dienen nagekomen te worden. Huidige contracten kennen een gefaseerde doorlooptijd van 2016 tot 2020. Glasbewassing en specialistische reiniging mogen vooralsnog uitbesteed blijven. Ook de PPS (Privaat Publieke Samenwerking) constructie blijft buiten schot.
Bedrijfsmodellen RSO
Het is duidelijk dat Stef Blok zijn standpunten sterk baseert op het rapport “Doorontwikkelde Business case inbesteden schoonmaak” opgesteld door KPMG in april 2014. In dit rapport rekent KPMG met twee bedrijfsmodellen voor een op te richten RSO en legt deze naast de huidige situatie van uitbesteden.
Model A) een ‘regiomodel’ dat volgens KPMG in grote mate vergelijkbaar is met de organisatie-inrichting van de grotere landelijk opererende schoonmaakbedrijven, een door de markt bewezen organisatievorm. Kenmerken: gelaagde aansturing, ontwikkeld op basis van optimalisatie van effectiviteit en efficiency.
Model B) het zogenaamde ‘cellenmodel’. Dit bedrijfsmodel kent volgens KPMG een indeling naar resultaatverantwoordelijke eenheden met een grote mate van zelfstandigheid. De gelaagdheid tot een minimum beperkt, het middenniveau (in het regiomodel is dat het regiomanagement) vervalt. Een belangrijk deel van de regeltaken wordt door de schoonmaakmedewerkers zelf uitgevoerd. De medewerkers in het team maken zelf roosters, nemen collega-schoonmakers aan en lossen kleine problemen eigenstandig op. Er is volgens KPMG in dit model sprake van een betekenisvolle team taak die ruimte biedt voor meer ontplooiing van de medewerkers.
De vraag werpt zich op onder welke steen de onderzoekers van KPMG gezeten hebben. Immers, model B is al jaren gangbaar binnen de schoonmaakbranche en wordt nu als iets innovatiefs gezien. Opvallend is overigens dat KPMG adviseert de RSO van start te laten gaan onder model A (regiomodel).
Gegoochel met cijfers
Het lijvige rapport van KPMG beslaat 84 pagina’s en concludeert dat inbesteden niet tot kostenverhoging leidt. Het zou zelfs leiden tot een besparing van 1,3 miljoen euro per jaar bij het regiomodel en “slechts” 3 miljoen euro extra kosten bij het cellenmodel. Wellicht betekenen deze bedragen wel het zetje dat de Tweede Kamerleden nodig hebben om een keuze voor inbesteden te maken? Baseren zij hun keuze wel op de juiste aannames?
Diepere interpretatie van de cijfers wijzen namelijk op volstrekt andere mogelijke aannames!
- In de berekeningen van KPMG wordt uitgegaan van een 10% risico opslag in het geval van een Rijksschoonmaakorganisatie (RSO). Dit percentage acht zij verantwoord om eventueel te voorzien in afwijkende m2 prestaties en andere bedragen dan ingeschat aan productiviteit, kosten overhead, productieve uren etc.. Deze opslag vertegenwoordigt een bedrag van jaarlijks circa 6,9 miljoen;
- Echter in het vergelijk van huidige kosten bij uitbesteden versus inbesteden wordt gemakshalve uitgegaan van een vergelijking zonder deze opslag. Hierdoor ontstaat de cosmetische uitkomst dat het regiomodel jaarlijks zou leiden tot een kostenverlaging van 1,3 miljoen euro en het cellenmodel tot een kosten verhoging van ‘slechts 3,2 miljoen euro. Voor alle duidelijkheid: dit is exclusief het bedrag ad 6,9 miljoen euro aan risico opslag. Een vorm van creatief vergelijken, jumping to conclusions zo u wilt;
- Bij het voortzetten van uitbesteden ontvangt de Rijksoverheid een deel van de uitgaven aan schoonmaak retour als belastinginkomsten (11,3 miljoen euro per jaar). Bij zowel het regiomodel als clustermodel nemen de belastinginkomsten af met resp. 9,6 miljoen of 9,5 miljoen euro. Dit resulteert bij inbesteden in een kostenstijging per jaar van 8,3 miljoen in het regiomodel en tot 12.7 miljoen bij het cellenmodel. Ook nu weer exclusief de eerdergenoemde bedragen qua risico opslag!
Met andere woorden, anders dan de ogenschijnlijke conclusie in het KPMG rapport in eerste instantie doet vermoeden brengt inbesteden een meer realistische jaarlijkse kostenverhoging met zich mee van 15 a 20 miljoen euro per jaar! Dit ook nog eens zonder een miljoenenbedrag aan transitiekosten. De Tweede Kamerleden dienen van deze bedragen op de hoogte te zijn!
Andere noemenswaardige details uit rapport:
- Het rapport rept over een verlies aan markt voor de schoonmaakbedrijven van 65,2 miljoen euro oftewel 1,8%. van de totale jaaromzet in de branche. De schoonmaakomzet in Nederland wordt becijferd op 4,2 miljard euro waarvan 3,6 miljard euro is uitbesteed aan schoonmaakbedrijven. KPMG en Blok doen dit getal af met de opmerking: “Het effect op macro niveau is betrekkelijk gering. Het effect op het niveau van de afzonderlijke onderneming wordt ondervangen door bestaande contracten uit te laten faseren. De genoemde 65,2 miljoen euro aan omzet bestaat uit contractwaarde huidige schoonmaakcontracten ad 36,4 miljoen euro plus contractwaarde (geplande) uitbestedingen ad 28,8 miljoen euro;
- De onderdelen Defensie en Nationale Politie nemen aparte positie in;
- KMPG gaat uit van een gemiddelde m2 prestatie van 370m2 per uur bij regiomodel en 345m2/per uur bij cellenmodel. Bij inzet van medewerkers met afstand tot de arbeidsmarkt wordt dit 185 m2 per uur;
- KPMG is in de berekeningen uitgegaan van het aantal m2 in 2014 en verwacht een afname van het aantal vierkante meters kantoorhuisvesting in de periode 2012-2020 van maar liefst 32%. Bij Dienst Justitiële Inrichtingen, Politie en Defensie met respectievelijk 19%, 25% en 27%;
- Prijs schoonmaak per m2 bedraagt in 2015 € 19,44 aflopend tot € 15,- per m2 in 2020;
- Transitiekosten t/m 2019 bedragen bij regiomodel 5,3 miljoen euro en bij cellenmodel 7 miljoen euro;
- Misgelopen BTW inkomsten bedragen jaarlijks 7,4 miljoen euro;
- KPMG rekent met het percentage aan 10% inzet social return en stelt dat de schoonmaakbranche met doelstelling 5% rekent. Vermoedelijk wordt bedoeld dat bij uitvragen gevraagd wordt rekening te houden met een minimale doelstelling van 5% door de schoonmaakbedrijven;
- KPMG rekent met 1.425 uur productieve uren per FTE per jaar;
- KPMG rekent met een – naar haar zeggen – marktconform uurtarief van € 23,-;
- Aangaande de scenario’s worden in het KPMG business model over de jaren 2015 t/m 2025 de bedragen niet gecorrigeerd voor inflatie;
- In de berekeningen van de kosten is KPMG uitgegaan van 50% dagelijkse schoonmaak;
Frappante quoten uit het rapport
In het rapport van KPMG staan wat boude beweringen die niet van veel respect/vertrouwen naar de schoonmaakbedrijven en/of realiteitszin betuigen. Lees mee en verbaas u… of huiver:
– Overname personeel
“Een marktpartij (lees: schoonmaakbedrijf) doet zijn minst capabele medewerkers over aan de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO). De RSO zal in beginsel bij het inbesteden van een contract de medewerkers die voldoen aan de eisen om ambtenaar te kunnen worden en die dat willen overnemen van de marktpartij (er van uitgaande dat ook de marktpartij dat wil: formeel hoeft dit overigens niet, maar dit wordt beschouwd als morele plicht). De RSO loopt een risico dat ze niet een doorsnee van de werknemers van de marktpartij krijgt aangeboden, maar juist die medewerkers die in de ogen van de marktpartij (lees: schoonmaakbedrijf) minder dan gemiddeld presteren.”
– Vacaturegroei
“UWV verwacht de komende jaren een behoorlijke stijging van het aantal vacatures in de schoonmaaksector . Bedraagt het aantal ontstane vacatures in 2013 nog 18.000, in 2014 groeit dat tot 23.000 en in de periode 2015-2018 tot gemiddeld 27.000. In deze periode stijgt ook het aandeel van de schoonmaak in de totale vacaturemarkt tot 3,2 procent.”
Afgezien het feit dat bij een krimpende markt deze aantallen bij de redactie sowieso al niet erg realistisch overkomen zal inbesteden zeker niet bijdragen aan het aantal vacatures binnen de schoonmaaksector.
– Inschaling schoonmakers
“Aandachtspunt is dat bij het mogelijk hoger inschalen van schoonmaakmedewerkers, buddies en teamleiders het verschil met beloning in de markt erg groot wordt, waardoor mogelijk ongewenste loonconcurrentie met de markt kan optreden.”
– Strategie/resultaat recente uitbestedingen
“De Rijksaanbestedingen onder categoriemanagement zijn gebaseerd op moderne uitgangspunten als de Code Verantwoordelijk Marktgedrag, schoonmaak in de dagspiegel, social return (doelstelling 5%) en resultaatgericht werken. De laatste update van het Categorieplan Schoonmaak Rijk vermeldt dat op alle onderdelen de twintig kansen zoals geformuleerd in het categorieplan zijn benut. Dat is inclusief een Rijksbrede besparing van 10%.”
– Social return
“Vanuit de sociale doelstelling is het echter ook denkbaar dat de ambitie van de RSO niet op 10%, maar op 15% social return komt te liggen.”
Samenvatting risico’s die KPMG benoemd:
- De schoonmakers, buddies en teamleiders moeten uiteindelijk toch hoger ingeschaald worden
- Schoonmakers realiseren minder dan 1425 productieve uren
- Percentage dagelijkse schoonmaak wordt hoger dan 50%
- Productiviteit in m2 per uur wordt lager
- RSO neemt eerst mensen aan en houdt vervolgens capaciteit over als de vraag afneemt
- Problemen met het werven en opleiden van voldoende geschikt personeel, waardoor meer
- Externe dienstverlening moet worden ingekocht
- Een marktpartij doet zijn minst capabele medewerkers over aan de RSO
- Risico-opslag percentage
Al deze risico’s hebben uiteraard een effect op de daadwerkelijke kosten, die derhalve anders kunnen zijn dan gerapporteerd.
Vernieuwingsagenda
Een van de recente afspraken tussen OSB, FNV en CNV voortvloeiend uit het cao akkoord is de zogeheten vernieuwingsagenda. Afspraken over met meer respect met elkaar omgaan en in bepaalde situaties meer samen optrekken. Samen een standpunt innemen bij maatschappelijke ontwikkelingen. De eerste test om te beoordelen of dit geen loze woorden zijn is nu aangebroken. Gaan de werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties nu samen optrekken om de Tweede Kamerleden ervan te overtuigen dat inbesteden van de schoonmaak minder rooskleurig is dan de conclusies, zoals deze in het KPMG rapport genoemd worden, doen vermoeden? We zullen het zien, wij houden ons hart vast…