Tijdens de OSB Algemene Ledenvergadering van afgelopen december debatteerden Mariëtte Hamer (PvdA) en Eric Ziengs (VVD) over een voor de branche zeer gevoelig thema uit het regeerakkoord namelijk het door de overheid inbesteden van schoonmaak.
Het hoeft geen betoog dat het op grote schaal invoeren hiervan vergaande consequenties zal hebben voor de sector. Paul Meerman (directeur S&G Diensten) vroeg zich in een column reeds af of ze in Den Haag “van de pot gerukt” zijn.
In het belang van de zaak vertrok onze parlementaire verslaggever Henk Cornelisse spoorslags naar Den Haag om de stemming onder de politieke partijen te peilen. Zijn ze inderdaad van de pot gerukt daar?
De inbestedingsparagraaf, als opgenomen in het regeerakkoord tussen VVD en PvdA, legt een bom onder branches als de schoonmaak, beveiliging en catering. Letterlijk staat er geschreven:
Sowieso neemt het volume aan aantal m2 schoon te maken oppervlakte bij de Rijksoverheid de komende jaren af van 4 miljoen m2 naar 3 miljoen m2. Deze afname is de consequentie van de voorgenomen sluiting en/of afstoten van overheidsgebouwen. Het gevolg van dit alles zal zijn het massaal afstoten van functies binnen diverse echelons binnen schoonmaakorganisaties.
Bovendien realiseren de politici zich onvoldoende dat openstelling van de laagste loonschalen concreet impliceert dat de schoonmakers er in salaris op achteruit zullen gaan. Dit zal geen werknemersbond accepteren. Als inbesteden tot gevolg heeft dat de kosten voor de schoonmaak fors stijgen wil uw redacteur nog wel eens zien wat er van de mooie woorden over het bieden van meer zekerheid voor de schoonmakers overeind blijft!
Om de meningen te peilen legden wij dossierwoordvoerders de volgende vraagstelling voor:
wij dat er nog te veel mis is. Door schoonmakers, maar ook beveiligers, weer in dienst te brengen bij de overheid maken we een einde aan de aanbestedingen in de sector. Hierdoor stonden de arbeidsvoorwaarden en zekerheden van deze mensen onder druk. Denk aan de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, maar ook aan nul-uren of oproep contracten, pay-roll constructies etc. We geven mensen in de schoonmaak, catering en beveiliging weer de zekerheid die ze verdienen. Dat is in onze ogen rechtvaardig. Wij geloven dan ook niet dat het inbesteden van de schoonmaak zal leiden tot ontslagen. De overheid zal dit zeker niet doen omdat vanuit de politiek wordt besloten deze schoonmakers in dienst te nemen. Als overheid geven wij het goede voorbeeld en hopen dat bedrijfsleven het voorbeeld zullen volgen. Ook gaan we met de sociale partners van de branche in gesprek. In deze gesprekken wordt meegenomen wat de consequenties zijn, waardoor ontslagen en dergelijke voorkomen zullen worden.”
Reactie bonden, werkgeversorganisatie en intermediairs
ral de mensen die het werk moeten doen, de vernieling in concurreren. Onze leden hebben grote successen geboekt, neem de Code Verantwoord Marktgedrag die er is gekomen na onze stakingen in 2010. Maar ondanks deze en andere verbeteringen gaan veel schoonmakers nog steeds gebukt onder te hoge en stijgende werkdruk en wordt er nu bijna overal bezuinigd over de ruggen van schoonmakers. Het inbesteden van schoonmaakdiensten biedt wellicht kansen op verdere verbeteringen. Maar dat is geen vaststaand gegeven, zeker niet waar het de opdrachtgever aan kennis en kunde ontbreekt. De leden van de Vakbond van Schoonmakers zullen, ongeacht of zij direct voor de opdrachtgever of voor een schoonmaakbedrijf hun werk doen, blijven eisen dat zij met respect worden bejegend, dat hun werk wordt gewaardeerd, dat hun rechten worden nageleefd en dat zij de tijd krijgen om op een redelijke manier een goede prestatie te leveren. De opdrachtgevers die er over denkt om de schoonmaak in te besteden doen er goed aan de schoonmakers en hun vakbond daar serieus bij te betrekken.”
Onze rondgang op het Binnenhof leert dat er politieke verdeeldheid heerst over de inbestedingsparagraaf als opgenomen in het regeerakkoord.
De vakbonden zullen niet dulden dat schoonmakers er in inkomen op achteruit gaan en OSB geeft een duidelijk signaal over de fikse personele en financiële gevolgen.
Van inbesteden door de overheid zal dan ook vooralsnog niet en masse sprake zijn, zo is onze inschatting. Het blijft echter wel als een dreigende donkere wolk boven de branche hangen. Waakzaamheid blijft geboden. Hopelijk wordt dit artikel ook in Den Haag gelezen en brengt dit onze Kamerleden tot andere gedachtes. En anders wellicht een branchedemonstratie op het Binnenhof?